De deontologische commissie, zoals bedoeld in artikel 39 juncto artikel 74 van het decreet lokaal bestuur, wordt opgericht.
Het decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 20 februari 2023 en treedt in werking op 2 maart 2023.
De gemeenteraad richtte in zitting van vandaag een deontologische commissie op. De raad voor maatschappelijk welzijn moet een eigen deontologische commissie oprichten. Ook in de deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn moet er minstens één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad zetelen.
Het lijkt aangewezen dat de samenstelling van de deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn gelijkaardig is aan de deontologische commissie voor de gemeenteraad waarvoor de agendacommissie de vertrekbasis vormt (cfr. artikel 36, §7 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad).
In de deontologische code, zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn op 11 maart 2013, wordt een punt 4bis ingevoegd als volgt:
4bis. Deontologische commissie
Artikel 32bis
§1. Een deontologische commissie wordt opgericht, deze is bevoegd voor de OCMW-raadsleden, de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter en de leden van het vast bureau en de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Deze is samengesteld uit de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter van het vast bureau en de respectieve fractieleiders van de fracties in de gemeenteraad. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de voorzitter van het vast bureau kunnen zich laten vervangen door een lid van het vast bureau. Een fractieleider van een fractie in de gemeenteraad kan zich laten vervangen door een ander fractielid.
De algemeen directeur staat in voor het secretariaat van de deontologische commissie, hij kan zich hiervoor laten vervangen en/of bijstaan door een personeelslid van de gemeente of het OCMW (cfr. beheersovereenkomst gemeente-OCMW betreffende samenwerking op het gebied van personeel).
§2. De deontologische commissie kan zich ook steeds laten bijstaan door een extern expert of een adviesvraag voorleggen aan de reflectiekamer integriteit van VVSG.
§3. De leden van de deontologische commissie hebben stemrecht. De algemeen directeur of zijn vervanger en desgevallend het personeelslid dat hem bijstaat voor het waarnemen van het secretariaat van de deontologische commissie en de eventuele externe expert nemen deel met raadgevende stem.
Er wordt beslist bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of zijn vervanger doorslaggevend.
§4. De deontologische commissie wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Dit kan op zijn verzoek dan wel op verzoek van de voorzitter van het vast bureau, een fractieleider, het vast bureau of het managementteam, hetzij na een klacht of melding van een mogelijke schending van de deontologische code. Klachten of meldingen van een mogelijke schending van de deontologische code worden gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of de voorzitter van het vast bureau en worden steeds voorgelegd aan de deontologische commissie binnen de maand. Enkel klachten of meldingen tegen individuele mandatarissen zijn ontvankelijk.
§5. De uitnodiging van de deontologische commissie wordt tenminste acht dagen vóór de dag van de vergadering bezorgd aan de leden van de deontologische commissie.
§6. De deontologische commissie kan geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden. De vergaderingen van de deontologische commissie zijn besloten. De betrokkene die het voorwerp uitmaakt van bespreking binnen de deontologische commissie of derden kunnen gehoord worden. De betrokkene kan om een openbare behandeling vragen voor zijn eigen tussenkomst.
§7. Het fysiek vergaderen is het uitgangspunt, maar de vergaderingen van de deontologische commissie kunnen te allen tijde digitaal of hybride doorgaan.
§8. De deontologische commissie kan adviseren over een integriteitsvraagstuk in het algemeen.
De deontologische commissie kan tevens belast worden met een onderzoek naar een inbreuk op de deontologische code. Ze brengt de raad voor maatschappelijk welzijn op de hoogte van dat onderzoek en van haar advies. Uiteraard moet een lid van de deontologische commissie zich wraken als er een onderzoek wordt ingesteld naar een eventuele eigen inbreuk. In dit geval kan hij zich laten vervangen cfr. §1.
§9. De besprekingen binnen de deontologische commissie kunnen leiden tot o.m.: