De wijziging van het reglement steun minimale gaslevering, meer bepaald de opties voor toekenning minimale levering aardgas, wordt goedgekeurd.
Mensen die gedropt worden bij hun energiemaatschappij, krijgen energie door de sociale distributienetbeheerder.
Indien mensen ook een schuld opbouwen bij de sociale distributienetbeheerder, komt hun situatie voor de Lokale Advies Commissie of de LAC. Dit is een adviescommissie, samengesteld uit afgevaardigden van de sociale distributienetbeheerder, de raad voor maatschappelijk welzijn en een medewerker van het OCMW als LAC-voorzitter. Deze commissie kan beslissen om een budgetmeter te laten installeren in geval van gas- of elektriciteitsschuld. Dit houdt in dat mensen geen voorschotfactuur en jaarlijkse afrekening moeten betalen, maar dat ze slechts de hoeveelheid energie kunnen gebruiken die ze opladen.
Bij een budgetmeter betaalt men vooraf zijn te verbruiken bedrag. Omdat de bedragen voor de budgetmeter gas stevig oplopen in de wintermaanden, wordt geadviseerd om in de zomerperiode extra bedragen op te laden, meer dan er verbruikt wordt, om een betaalbare winterperiode tegemoet te gaan. De voorzitter van de LAC in Wevelgem vermijdt daarom zoveel mogelijk nieuwe installaties van budgetmeters gas na de zomer.
Met de ‘minimale levering via de aardgasbudgetmeter’ (artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10 van het Energiebesluit van 19 november 2010) wil de Vlaamse Regering via een jaarlijks steunprincipe de OCMW’s een middel aanreiken om gezinnen die de middelen ontberen om de budgetmeter aardgas op te laden en die dus het risico lopen zonder verwarming te vallen in de winterperiode (1 november tot en met 31 maart, eventueel verlengbaar), te ondersteunen door hen een ‘minimale hoeveelheid’ aardgas ter beschikking te stellen:
De kost hiervoor kan deels (70%) worden gerecupereerd bij de distributienetbeheerder (DNB). De overige 30% wordt ten laste genomen door het OCMW en wordt opgenomen in het sociale energiefonds.
Het betreft halfmaandelijkse tussenkomsten. Afhankelijk van de datum van de aanvraag wordt dit de 1e of de 16e van de maand toegekend.
Het bedrag van de steun ligt vast per woningtype. De bedragen voor de periode 2020 – 2021:
WONINGTYPE |
NIET-BESCHERMDE AFNEMER |
BESCHERMDE AFNEMER = recht op sociale maximumprijs |
APPARTEMENT |
24,66 euro |
10,66 euro |
RIJHUIS/HOEKHUIS (max 2 open gevels) |
34,66 euro |
14,66 euro |
VRIJSTAAND OF HALFOPEN (meer dan 2 open gevels) |
41,66 euro |
17,66 euro |
Huidig reglement
Mensen die een inkomen hebben lager dan het referentiebudget menswaardig inkomen (mini REMI) en een budgetmeter aardgas hebben, komen in aanmerking voor deze ‘minimale levering aardgas’ tijdens de winterperiode.
Winterperiode 2020 – 2021 (covid-periode)
De raad voor maatschappelijk welzijn keurde op 3 juli 2020 de toepassing van de steun minimale gaslevering bij alle gezinnen bij wie na juli 2020 een budgetmeter wordt geplaatst, zonder aftoetsing aan de referentiebudgetten menswaardig inkomen en enkel voor de winterperiode 2020-2021, goed.
Bijgevolg waren er voor deze winterperiode 2 opties binnen de toekenning minimale levering aardgas:
2017 – 2018: 8
2018 – 2019: 6
2019 – 2020: 6
2020 – 2021: 7 + 8 op basis van covidmaatregel
Door de covidmaatregel hebben er dubbel zoveel mensen een minimale levering aardgas ontvangen.
Voorstel tot wijziging bestaand reglement minimale levering aardgas
2 opties binnen de toekenning minimale levering aardgas:
Cijfers: besteed budget door de jaren heen
2018: 1 649,46 euro
2019: 1 735,04 euro
2020: 3 218,68 euro (toepassing van covidmaatregel)
Van deze bedragen werd telkens 70% teruggevorderd van de distributienetbeheerder.
Een verdubbeling van de gebruikers heeft geleid tot ongeveer een verdubbeling van het budget.
In de toekomst wordt minimaal hetzelfde aantal gebruikers als de voorbije winterperiode verwacht.
Het huidig reglement steun minimale gaslevering wordt als volgt aangepast:
Er zijn 2 opties binnen de toekenning minimale levering aardgas: