Besluit  gemeenteraad

Feiten, context en argumentatie

De gemeenteraad keurde het (gewijzigd) meerjarenplan 2020-2025 (2024) van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel goed op 13 juni 2024. De kerkraad van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel keurde de wijziging van het meerjarenplan 2020-2025 (2025) goed op 15 september 2025. De wijziging van het meerjarenplan werd gecoördineerd ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabriek ressorteert op 21 september 2025. De bisschop van het bisdom Brugge verleende gunstig advies aan deze wijziging van het meerjarenplan op 22 september 2025.

Met deze aanpassing van het meerjarenplan worden de investeringskredieten (en toelage) voor de renovatiewerken aan het dak en de gevel van de kerk geactualiseerd. Tijdens de uitvoering van de werken werden een aantal vaststellingen gedaan die leiden tot meerwerken aan de toren en gevel. Daarnaast werd ook waterschade vastgesteld aan het plafond van het dak van de sacristie. Middels deze aanpassing van het meerjarenplan worden de nodige investeringskredieten voorzien, ook de tussenkomst van de verzekeraar wordt budgettair voorzien. 

Binnen het exploitatiebudget wordt een actualisatie van de ontvangsten en uitgaven doorgevoerd, deze aanpassing heeft echter geen impact op de toegekende exploitatietoelage ten aanzien van de kerkfabriek.

In zitting van de gemeenteraad van 13 juni 2024 werd naar aanleiding van de wijziging van het meerjarenplan 2024 gesteld dat de voorfinanciering voor de renovatiewerken aan het dak en de gevel geboekt moesten worden op de MAR-150 en MAR-251. Naar aanleiding van deze opmerking werd verder in overleg gegaan met het bisdom Brugge over de boekhoudkundige verwerking van deze voorfinanciering. Het is waarschijnlijk dat de erfgoedpremie pas in 2026 door de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel wordt ontvangen en het bedrag aan het gemeentebestuur wordt terug gestort. Indien de voorfinanciering jaaroverschrijdend moet worden verwerkt, wordt een onevenwicht gecreëerd binnen zowel het exploitatie- als investeringsbudget van de kerkfabriek. Dit zou gevolgen hebben op de toekomstige exploitatietoelagen ten aanzien van de kerkfabriek. Daarom is een boekhoudkundige verwerking op de MAR-310(9) en de MAR-410(9) beter aangewezen. Artikel 3 uit de de beslissing van 13 juni 2024 moet dan ook herzien worden.  

Vorige beslissingen

• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 17 september 2025: investeringstoelage kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel: renovatiewerken dak en gevel - eindafrekening.
• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 17 september 2025: investeringstoelage kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel: ontwerper renovatiewerken dak en gevel - eindafrekening.
• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 10 september 2025: kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel: investeringstoelage dak sacristie.
• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 13 augustus 2025: investeringstoelage kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel: renovatiewerken dak en gevel - opvolging werken (2).
• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 18 december 2024: investeringstoelage kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel: renovatiewerken dak en gevel - opvolging werken.
• Beslissing van de gemeenteraad van 13 juni 2024: kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel: wijziging meerjarenplan 2020-2025 (2024).

Hogere regelgeving

• Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder artikel 43.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten.
• Ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst.
• Omzendbrief BB 2013/01 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst.
• Decreet lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 41, 2de lid, 9°.