Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt aangepast.
Na de start van de nieuwe legislatuur heeft de gemeenteraad in zitting van 9 januari 2025 een aanpassing van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad goedgekeurd. Deze aanpassing omvatte o.m. een kostenvergoeding voor gemeenteraadsleden zodat nieuwe raadsleden op korte termijn konden opteren om een elektronisch hulpmiddel aan te schaffen voor het raadplegen van de notulensoftware.
Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober 2024, werden ook nieuwe leden voor het bijzonder comité voor de sociale dienst verkozen. Er wordt voorgesteld om dezelfde kostenvergoeding zoals voor de gemeenteraadsleden toe te kennen aan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, opdat ook zij kunnen opteren om een elektronisch hulpmiddel aan te schaffen voor het raadplegen van de notulensoftware voor de zittingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst. Er wordt dan ook voorgesteld om het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn in die zin aan te passen.
Artikel 1
Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn, zoals goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 8 februari 2019 en gewijzigd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 12 november 2021 en 11 maart 2022, wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 41, §3 wordt integraal vervangen als volgt
§3. Onverminderd de terugbetaling van de kosten zoals bedoeld in artikel 38, §2 en §3, kunnen andere kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat – binnen de grenzen hierna bepaald – worden terugbetaald, voor zover ze gestaafd worden met bewijsstukken.
Deze terugbetaling is beperkt à rato van 150 euro per lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst per jaar dat het lid deel uitmaakt van het bijzonder comité voor de sociale dienst, exclusief de raadsleden. Deze onkostenvergoeding kan onmiddellijk en vooruit worden uitbetaald a rato van maximaal 150 euro per werkjaar van de lopende legislatuur, mits voorlegging van de nodige bewijsstukken.
Door de keuze van een lid voor de onmiddellijke uitbetaling van deze onkostenvergoeding, kan deze of zijn opvolger nog enkel de terugbetaling vragen ten belope van het saldo van 900 euro minus de reeds uitbetaalde (en niet teruggevorderde) onkostenvergoeding. Mocht het mandaat als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, om gelijk welke reden, eindigen voor het einde van de legislatuur dan kan het OCMW de reeds uitbetaalde onkostenvergoeding die de 150 euro per begonnen jaar (vanaf 2025) van zijn mandaat overschrijdt, terugvorderen.
Artikel 2
§1. Deze wijziging treedt in werking op 7 april 2025.
§2. Het vast bureau wordt belast met de coördinatie van het huishoudelijk reglement.