Goedkeuring wordt gegeven aan de nieuwe rooilijn naar aanleiding van de omgevingsvergunningsaanvraag voor het uitvoeren van revitaliseringswerken aan het bedrijventerrein Wevelgem-Zuid.
De gemeente Wevelgem diende op 8 mei 2024 een omgevingsvergunningsaanvraag in voor de revitalisering van het bedrijventerrein Wevelgem-Zuid. Aan deze aanvraag werd het kenmerk OMV_2024053277 toegekend op het omgevingsloket. De vergunningsaanvraag werd volledig en ontvankelijk verklaard op 11 juni 2024, waarna een openbaar onderzoek werd georganiseerd van 18 juni 2024 tot en met 17 juli 2024, gedurende waarbinnen er 31 bezwaarschriften ingediend werden.
De gemeenteraad werd verzocht een beslissing te nemen over de ‘zaak van de wegen’ in toepassing van artikel 31 van het omgevingsvergunningsdecreet, waarbij op 22 augustus 2024 het gemeenteraadsbesluit van 8 december 2022 overgemaakt werd waarin besloten werd tot de goedkeuring van de ‘zaak van de wegen’ voor de revitalisering van het bedrijventerrein Wevelgem-Zuid.
De deputatie van de provincie West-Vlaanderen besloot op 5 december 2024, ontvangst en goedkeuring van een gewijzigde projectinhoud op 22 oktober 2024, tot het voorwaardelijk verlenen van de omgevingsvergunning.
Tegen de verleende omgevingsvergunningsbeslissing werd een administratief beroep ingesteld op 10 januari 2025, waardoor thans de Vlaamse regering bevoegd is in graad van beroep om zich uit te spreken over de ingediende vergunningsaanvraag.
Op 19 mei 2025 werd een gewijzigde projectinhoud overgemaakt, inbegrepen nieuwe rooilijnplannen, een mobiliteitsnota, een verscherpte natuurtoets, een plan met aanduiding van de draaicirkel ter hoogte van de aansluiting Zuidstraat-Moraviëstraat en een nota houdende de waterkwaliteit. Deze projectinhoud werd goedgekeurd op 20 mei 2025 en vormt de basis waarop voorliggend besluit genomen wordt.
In navolging hiervan werd toepassing gemaakt van artikel 65 van het omgevingsvergunningsdecreet en wordt aan de gemeenteraad van de gemeente Wevelgem verzocht een nieuwe beslissing over de ‘zaak van de wegen’ te nemen.
Zoals gesteld, diende de gemeente Wevelgem op 8 mei 2024 een vergunningsaanvraag in voor de revitalisering van het bedrijventerrein Wevelgem-Zuid, inbegrepen de wijziging van de bestaande gemeentewegen.
Het project omvat:
De stedenbouwkundige handelingen omvatten:
Wegeniswerken:
De stedenbouwkundige handelingen omvatten de aanleg van een nieuwe riolering en wegenis binnen het industrieterrein Wevelgem-Zuid. Daarbij wordt een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd, waarbij het afvalwater zal gescheiden worden van het regenwater, waarbj de RWA-riolering zal afvoeren richting de Leie. De bestaande lozing zal behouden worden. De DWA-riolering wordt aangesloten op het bestaande lozingspunt op de collector van Aquafin.
Wat de aanpassingswerken aan de wegenis betreft, wordt voorzien in een rijwegbreedte van 6 m asfaltverharding, exclusief de kantstrook, met aan beide zijden een kantstrook en trottoirband ten belope van 0,50 m aan weerszijden. Zodanig wordt voorzien in een minimaal wegprofiel van 6 m breedte.
Ter hoogte van de specifieke wegen wordt afhankelijk van de specifieke situatie geopteerd voor een afwijkende inrichting:
Daarnaast worden er ook nog enkele bomen geveld, aangeduid op het inplantingsplan dewelke een omtrek hebben van minder dan 1 m op 1 m. Meer bepaald worden er in de Kouterstraat 5 bomen gerooid en 21 bomen in de Zuidstraat/Moraviëstraat.
De ingedeelde inrichting binnen voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag betreft een bemaling noodzakelijk voor de aanleg van het project ‘aanleg riolering in de industriezone te Wevelgem-Zuid’.
Ter uitvoering van de wegeniswerken wordt er voorzien in een fasering, opgedeeld 8 fasen met deelfasen. Tijdens de fasen 4, 6 en 8 verloopt de ontsluiting van het bedrijventerrein via de Moraviëstraat, waar aan het kruispunt Kortrijkstraat/Moraviëstraat verkeerslichten aangebracht zullen worden.
Tijdens de fasen verloopt de ontsluiting beurtelings over de oost- en westzijde van de wegenis, waar verkeerslichten aangebracht zullen worden om dit verkeer te verdelen.
Ontsluiting bedrijventerrein – bestaande toestand
Het bedrijventerrein wordt noordelijk ontsloten op de N8/Kortrijkstraat. Via deze weg kan oostelijk richting de R8/Ringlaan en westelijk richting de afrit van de E403/A17 gereden worden. Ten noorden van het bedrijventerrein is ook de luchthaven Kortrijk-Wevelgem gesitueerd. Ten zuiden grenst het bedrijventerrein aan de Leie, hetgeen de ruimtelijke situering uitmaakt van de 60-tal bedrijven die in het bedrijventerrein gelegen zijn.
Het vrachtverkeer kan, gelet op de ligging, enkel ontsluiten via de N8/Kortrijkstraat, waardoor er verkeer gebundeld wordt met soms negatieve effecten. Bovendien is er op heden geen fietsinfrastructuur aanwezig, noch in de Vlamingstraat (hoofdontsluiting) noch in de aansluitende gemeentewegen (Kouterstraat, Zuidstraat, Tramstraat, Trakelweg), hetgeen een onveilige verkeerssituatie uitmaakt voor trage weggebruikers.
Daarnaast is de huidige uitrusting niet uniform, waarbij er verschillen in verharding en aansluiting bestaan tussen de verscheiden bedrijven – wat tot gevolg heeft dat de continuïteit en duurzaamheid van de wegenis niet ten volle gegarandeerd wordt.
In de Vlamingstraat, Kouterstraat, Zuidstraat en Tramstraat geldt op heden reeds een tweerichtingsverkeer. De Trakelweg omvat wel fietspaden, doch zijn deze op de wegenis zelf gemarkeerd en betreft het geen vrijliggende fietspaden – waardoor deze infrastructuur niet afdoende is om te voorzien in de nodige veiligheid voor trage weggebruikers.
Binnen het ontwerp
Het STOP-principe wordt in de mate van het mogelijke toegepast in die zin dat afdoende aandacht uitgaat naar de verkeersveiligheid en toegankelijkheid voor trage weggebruikers, doordat vrijliggende fietspaden met veiligheidsstroken voorzien worden.
Zo is er een connectiviteit met het recreatief fietsroutenetwerk via het jaagpad langs de Leie, zijn er twee treinstations bereikbaar binnen 3 km (Wevelgem en Bissegem) en zijn er enkele bushaltes in de buurt waaronder ‘Wevelgem Industriezone Wevelgem’.
De fiets
Binnen het projectgebied worden vrijliggende fietspaden aangelegd in diverse breedtes van 1,75 m, 2,50 m en 3 m. Dit in functie van de beschikbare ruimte en de inpassing binnen de functie en gebruik van de betrokken wegen.
Op de Vlamingstraat worden twee vrijliggende fietspaden voorzien, met een breedte van 1,75 m en respectievelijk 2,50 m breedte, met een veiligheidsstrook van 1,30 m. Het ontwerp voldoet daarmee aan de voorschriften van het vademecum Fietsvoorzieningen van september 2024 dat een minimale veiligheidsstrook van 0,50 m vooropstelt bij vrijliggende fietspaden.
In afwijking met het fietsvademecum wordt het vrijliggend fietspad in de Vlamingstraat, dewelke ook toegankelijk zal zijn voor voetgangers, niet aangelegd in een profiel van 3 m – zoals aanbevolen door het vademecum – maar wel in een profiel van 2,50 m.
De reden waarom is te vinden in het sporadisch karakter van het voetgangersverkeer, waarbij het voorziene gebruik door voetgangers – binnen het industrieterrein – als zeer beperkt overkomt. Als zodanig is een beperktere breedte dan ook mogelijk zonder enige impact voor de verkeersveiligheid van de trage weggebruikers. Immers wordt voorzien in voldoende zichtbaarheid en zijn er meerdere uitwijk- of wachtmogelijkheden voor de weggebruikers gelet op de trottoirbanden die aangelegd worden ter hoogte van de opritten in cementbetonverharding.
In de Trakelweg (jaagpad langs de Leie), wordt voorzien in een vrijliggend fietspad voor tweerichtingsverkeer in een breedte van 3 m waarop ook gemengd verkeer met voetgangers voorzien wordt. Cfr. het vademecum Fietsvoorzieningen zou hier de inrichtingsbreedte 4 m moeten bedragen, maar ook hier moet opgemerkt worden dat het gebruik door voetgangers slechts beperkt zal zijn ten overstaan van het fietsgebruik – waardoor afgeweken kan worden van de inrichtingsbreedte. In deze is een wegenisprofiel van 3 m met uitwijk- en wachtmogelijkheden ruim voldoende.
In de Kouterstraat, Tramstraat en Zuidstraat worden geen vrijliggende fietspaden maar wel fietssuggestiestroken van 1,20 m breed voorzien. Dit aangezien de betrokken wegen doodlopend zijn, behoudens de Zuidstraat die een verbinding maakt met de Moraviëstraat. Evenwel is het gemotoriseerd verkeer in deze straten eerder beperkt tot bestemmingsverkeer, waardoor de noodzaak voor vrijliggende fietspaden niet aanwezig is. De voorziene breedte van 1,20 m is afdoende veilig gelet op het beperkt gemotoriseerd bestemmingsverkeer.
Binnen het ontwerp werd er aandacht gegeven aan de zichtbaarheid van de fietser. Het principe gemengd verkeer blijft maar de verschillende gebruikers (auto, fietser, voetgangers) worden visueel duidelijk gemaakt aan de hand van markeringen op de rijweg.
Materialen
De materiaalkeuze is, waar mogelijk, tot stand gekomen om enerzijds te voorzien in een duurzaam wegprofiel dat zwaar verkeer op duurzame wijze kan begeleiden en anderzijds materielen die visueel een onderscheid tussen de weggebruikers aanduiden en tegelijk voldoende ruimte bieden voor infiltratie.
Zodoende wordt zoveel als mogelijk afgewaterd binnen de riolering, dewelke volledig heraangelegd wordt en waarvan de dimensionering hier ook op afgesteld werd. Teneinde de RWA-riolering van het gehele terrein af te voeren richting de Leie, werd een akkoord gevraagd en verkregen van de Vlaamse Waterweg, aangezien de bestaande lozingsvoorwaarden (20 l/sha en 250 m³/ha) onvoldoende zijn, om zoveel mogelijk het debiet te beperken en binnen de leidingen te bufferen voordat er geloosd wordt in de Leie.
Zoals ook blijkt uit de bijlage ‘E3’ zullen er geen negatieve effecten optreden voor het watersysteem en zal er in tegendeel net een verbetering optreden. Immers zal het hemelwaterstelsel overgedimensioneerd worden om te voldoen aan de vooropgestelde eisen.
Tot slot wordt de wegenis aangelegd in bitumineuze asfaltvarharding met kantstroken/troittoirbanden in cementbetonverharding, dit met een totale steenslagfundering van 44 cm. De fietspaden worden aangelegd in cementbetonverharding van 20 cm dkte, met een steenslagfundering + onderfundering van 40 cm dikte in totaal.
Procedure (rooilijn - wijziging gemeenteweg)
Aan het aanvraagdossier worden drie rooilijnplannen toegevoegd, met als titels ‘Rooilijnenplan 1 Ind Zuid totaal 13052025’, ‘Rooilijnenplan 2 Ind Zuid totaal 13052025’ en ‘Rooilijnenplan 3 Ind Zuid totaal 13052025’. Deze rooilijnplannen werden opgesteld door Landmeetkantoor Koen Roelandt bv.
Ter hoogte van de hoek tussen de Vlamingstraat en de Trakelweg zal een beperkte wijziging van de rooilijn optreden, met het beperkt verbreden van de bestaande rooilijn ten belope van een oppervlakte van 46 m².
Overeenkomstig artikel 12, §2 van het decreet gemeentewegen en artikel 31, §1 van het omgevingsvergunningsdecreet dient de gemeenteraad zich uit te spreken over de ligging, breedte en uitrusting van gemeentewegen die aangelegd, gewijzigd, verplaatst of opgeheven worden.
Aangezien aan het aanvraagdossier drie rooilijnplannen gehecht werden, dient de gemeenteraad na te gaan of de rooilijnplannen voldoen aan de vereisten van artikel 16, §2 en §3 van het decreet gemeentewegen aangezien deze in toepassing van artikel 12, §2 van het decreet gemeentewegen toegevoegd werden aan het aanvraagdossier.
Overeenkomstig artikel 16, §2, 1° van het decreet gemeentewegen dient het rooilijnplan de actuele en toekomstige rooilijn weer te geven. Op de gevoegde rooilijnplannen wordt een duidelijke legende gevoegd met aanduiding van de nieuwe rooilijn (groene aanduiding), de bestaande rooilijn (rode aanduiding) en de op te heffen rooilijn (blauwe aanduiding).
Op de gevoegde rooilijnplannen, dewelke expliciet als titel ‘rooilijnplan’ dragen, worden de actuele, toekomstige en op te heffen rooilijnen voldoende duidelijke weergegeven zodanig het duidelijk is welke aanpassing van het gemeentelijk wegennet gevraagd wordt. Aan de vereiste van artikel 16, §2, 1° van het decreet gemeentewegen is voldaan.
Overeenkomstig artikel 16, §2, 2° en 3° van het decreet gemeentewegen dient het rooilijnplan, of de rooilijnplannen, de kadastrale gegevens te vermelden, de identiteitsgegevens van de betrokken eigenaars alsook de getroffen oppervlakte. Zodanig voor de eigenaars duidelijk wordt welke impact de aanpassing aan het gemeentelijk wegennet teweeg zal brengen voor hen.
Voorliggend beperken de rooilijnaanpassingen zich tot het perceel met nr. 876L, waarvan een totale grondoppervlakte van 46 m² ingenomen zal worden. Deze grondstrook bevindt zich reeds in eigendom van de gemeente Wevelgem, waardoor een verdere overdracht/afstand van deze strook niet nodig is. De rooilijnplannen bevatten de nodige informatie.
Tot slot moet het rooilijnplan overeenkomstig artikel 16, §3, 1° en 2° van het decreet gemeentewegen de nutsleidingen aangeven die op private eigendom zouden komen te liggen, alsook dient een berekening van de eventuele waardevermindering of waardevermeerdering opgenomen te worden.
De aanpassingen van het gemeentelijk wegennet hebben niet tot gevolg dat er nutsleidingen op private eigendom zouden komen te liggen, waardoor deze dan ook niet op de rooilijnplannen opgenomen moeten worden. Daarnaast moeten de rooilijnplannen ook geen weergave bevatten van de min- of meerwaardevergoeding ingevolge artikel 28 van het decreet gemeentewegen.
Een minwaardevergoeding is immers verschuldigd aan de eigenaar van de grondstrook door de gemeente cfr. artikel 28, §1, 2de lid van het decreet gemeentewegen, hetgeen hier tot het gebrek aan een minwaardevergoeding leidt aangezien de gemeente zelf eigenaar is van de getroffen grondstrook.
Inhoudelijke beoordeling (rooilijn – wijziging gemeenteweg):
De gemeenteraad houdt bij haar beslissing rekening met volgende principes (artikel 3 en 4 van het gemeentewegendecreet):
‘Artikel 3
Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.’
‘Artikel 4
Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.’
De toetsing van voormelde doelstellingen en principes op dit dossier leidt tot een positieve beslissing omtrent het wegenistracé, de aanleg ervan en de rooilijn om volgende redenen:
Algemeen belang
De voorliggende aanpassingen aan het gemeentelijk wegennet zijn enerzijds ingegeven om tot een uniform straatbeeld te komen, maar anderzijds – en dit in hoofdzaak – om de verkeersveiligheid en toegankelijkheid van het bedrijventerrein te bevorderen. Dit niet enkel om mogelijke conflicten tussen gemotoriseerd verkeer en trage weggebruikers te vermijden, maar ook om doorgaand fietsverkeer te bevorderen.
Door de aanleg van vrijliggende fietspaden, dewelke in de bestaande toestand ontbreken, wordt voorzien in de nodige veilige fietsinfrastructuur waarvan de trage weggebruikers van de Vlamingstraat op veilige wijze gebruik kunnen maken. Eveneens zorgt de aanleg van een vrijliggend tweerichtingsfietspad in de Trakelweg ervoor dat fietsers over de nodige ruimte beschikken om niet in conflict te komen met het gemotoriseerd verkeer. Ook in de Kouterstraat, Tramstraat en de Zuidstraat zorgt de aanleg van fietssuggestiestroken ervoor dat trage weggebruikers veiliger gebruik kunnen maken van de wegenis.
In deze straten (Kouterstraat, Zuidstraat en Tramstraat) staat gemengd verkeer nog steeds voorop, waarbij de aanleg van fietssuggestiestroken voldoende visuele feedback genereert voor de weggebruikers om de nodige verkeersveiligheid te genereren. Het gemotoriseerd verkeer zal al beperkt zijn tot bestemmingsverkeer, waardoor fietssuggestiestroken volstaan.
De aanleg van nieuwe fietspaden, veilige oversteekplaatsen en de integratie met het bovenlokaal en lokaal functioneel fietsnetwerk zorgen ervoor dat zachte weggebruikers een volwaardige en veilige plaats krijgen in het wegennet.
Door de aanleg van de benodigde fietsinfrastructuur zal de toegankelijkheid van het terrein verbeteren en zal ook de doorwaadbaarheid voor trage weggebruikers verbeteren, zodanig het recreatief fietsroutenetwerk beter ingeschakeld kan worden. De algemene doorwaadbaarheid en toegankelijkheid zullen aldus verbeterd worden.
Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de toegankelijkheid voor gemotoriseerd verkeer en de mogelijke conflictpunten met andere weggebruikers, waarbij de uniforme straatbeeldkeuze bijdraagt aan de zichtbaarheid en voorspelbaarheid van de weggebruikers. Hetgeen de toegankelijkheid en veiligheid bevordert.
Uitzonderingskarakter - wijziging
Overeenkomstig art. 4, 2° van het decreet gemeentewegen is elke wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg een uitzondering, die gemotiveerd moet worden.
Blijkens de memorie van toelichting bij het decreet gemeentewegen werd deze motiveringsverplichting in het leven geroepen, met het oog op de bescherming van de trage wegen, d.w.z. de wegen niet hoofdzakelijk bestemd voor gemotoriseerd verkeer, in het bijzonder de oude voetwegen opgenomen in de atlas der buurtwegen.
Hierbij wenste de decreetgever de ondoordachte opheffing van zulke trage wegen tegen te gaan, gezien hun belangrijke maatschappelijke en mobiliteitsfunctie. Waarbij de voorbereidende werkzaamheden bij het decreet gemeentewegen aangeven dat het principe van de Ladder van Lansink gerespecteerd moet worden wanneer mogelijk: behoud, verplaatsing, opheffing.
In voorliggend geval wordt op geen enkele wijze afbreuk gedaan aan het trage wegennetwerk en de toegankelijkheid/veiligheid voor trage weggebruikers. In tegendeel noodzaakt de wijziging zich om voldoende ruimte te voorzien zodanig de nodige infrastructuur voor fietsers aangelegd kan worden.
Op diens beurt staat de wijziging van het gemeentelijk wegennet in het teken van de toegankelijkheid, doorwaadbaarheid en veiligheid van de trage weggebruikers vooreerst en vervolgens de gemotoriseerde gebruikers. Waardoor geen afbreuk gedaan wordt aan het trage wegennetwerk en net de toegankelijkheid en integratie ervan bevorderd wordt.
Verkeersveiligheid en ontsluiting aangrenzende percelen
Overeenkomstig artikel 4, 3° van het decreet gemeentewegen dienen wijzigingen aan het gemeentelijk wegennet steeds de verkeersveiligheid en ontsluiting van aangrenzende percelen in acht te nemen.
Daarbij stellen wij vast dat de gewijzigde wegenisinfrastructuur de ontsluitingsmogelijkheden niet in het gedrang brengt, en deze zelfs in feite verbetert door de veilige fietsinfrastructuur die voorzien zal worden en op heden ontbreekt. Aangezien de doorwaadbaarheid en toegankelijkheid voor trage weggebruikers verbetert, nemen de ontsluitingsmogelijkheden in de ruime omgeving toe.
Wat de verkeersveiligheid betreft, voorziet het ontwerp in de aanleg van vrijliggende fietspaden en fietssuggestiestroken dewelke de verkeersveiligheid van de trage weggebruikers zal bevorderen. Ook wordt er voorzien in een voldoende ruime veiligheidsstrook (1,30 m), zodanig de fietsers op veilige wijze hiervan kunnen gebruikmaken.
Waar mogelijk werden de richtlijnen van het vademecum Fietsvoorzieningen van september 2024 gevolgd, zoals reeds uiteengezet onder het gedeelte ‘de fiets’ van dit besluit. Zodoende blijkt dat de verkeersveiligheid voor trage weggebruikers een belangrijke rol speelt in de vooropgestelde herinrichting. Daar waar afgeweken wordt van de richtlijnen van het vademecum Fietsvoorzieningen, zijn er afdoende alternatieven aanwezig dan wel een zodanig beperkt voetgangers-/gemotoriseerd verkeer dat de afwijkingen aanvaardbaar zijn.
Het vooropgestelde wegenisprofiel van 6 m asfaltverharding (resp. 5 m in de Trakelweg), is voldoende breed om (zwaar) gemotoriseerd verkeer elkaar te laten kruisen. De fietssuggestiestroken bieden ook op deze plaatsen afdoende veiligheid.
De heraanleg zorgt voor een uniforme en toekomstgerichte inrichting van het wegennet, met aandacht voor de samenhang tussen de verschillende straten en de aansluiting op het regionale wegennet (N8, R8, E403). Waardoor zowel het visueel als functioneel straatbeeld op elkaar afgestemd worden.
De aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel, buffering van regenwater en het behoud van bestaande lozingspunten in de Leie dragen bij aan een duurzaam waterbeheer en beperken de kans op wateroverlast. De plannen zijn getoetst aan de watertoets en voldoen aan de vereisten van het integraal waterbeleid.
Aangezien in deze louter de herinrichting van de betrokken gemeentewegen vooropstaat, met beperkte verbreding van de rooilijnen van de Vlamingstraat en Trakelweg, zullen er geen mobiliteitseffecten ontstaan. Er ontstaan immers geen toenames noch afnames van verkeersbewegingen die door het project zelf (lees: de wegenisaanpassingen) zullen gegenereerd worden.
Tijdens de aanlegfase zullen er echter wel mobiliteitseffecten optreden, gelet op de gewijzigde verkeerssituatie die zal ontstaan. De tijdelijke openstelling van de Moraviëstraat als ontsluitingsweg tijdens de werken is een noodzakelijke, maar tijdelijke maatregel om de continuïteit van de bedrijvenzone te waarborgen.
Uit de resultaten van het mobiliteitsonderzoek blijkt dat er tijdens de ochtendspits een verkeersdrukte is van 71 pae/u op de Kouterstraat, 118 pae/u op de Tramstraat en zo goed als geen op de Zuidstraat, met een maximale pae/u van 644 in de Vlamingstraat.
De verkeerstellingen tonen aan dat het meeste verkeer op de N8 blijft rijden. In de Vlamingstraat is er tijdens de ochtendspits vooral inkomend verkeer vanaf de N8, terwijl er in de avondspits vooral uitgaand verkeer is richting de N8. Dit betekent dat de Vlamingstraat 's ochtends vooral gebruikt wordt om het bedrijventerrein binnen te rijden en 's avonds om het terrein te verlaten. Voor de Moraviëstraat geldt een gelijkaardig patroon, maar de verkeersintensiteit is er veel lager: ongeveer 640 voertuigen (pae) in de Vlamingstraat tegenover slechts 20 in de Moraviëstraat tijdens de spitsuren.
Eveneens bleek dat de rotonde een maximale verzadigingsgraad kent van 75% in de avondspits, waardoor de verkeersleefbaarheid als ‘goed’ kwalificeert. In de ochtendspits ligt de maximale verzadigingsgraad minder op 59%. Bijgevolg is de ontsluiting via de rotonde haalbaar en is er zelfs nog enige restcapaciteit aanwezig, zodanig de herinrichting acceptabel is.
In de gevoegde mobiliteitsnota worden de effecten op de mobiliteit ten gevolge van de herinrichtingswerken in kaart gebracht, met bijzondere aandacht naar de fasen 4, 6 en 8 waarbij de Moraviëstraat ingezet zal worden als tijdelijke ontsluitingsweg.
Daarin wordt voorzien om het verkeer van noord naar zuid te laten rijden in één richting, waardoor de verkeerseffecten zich van noord naar zuid zullen verplaatsen. De Moraviëstraat zal tijdelijk, gedurende de fasen 4, 6 en 8, eenrichting worden waardoor enkel via de N8 – Vlamingstraat – Zuidstraat gereden kan worden.
Tijdens de fase 4 zal er een toename ontstaan van 90 pae/u tijdens de ochtendspits en 250 pae/u tijdens de avondspits in de Moraviëstraat. Cfr. de mobiliteitsnota zal de ochtendspits ‘rustig’ verlopen in verhouding tot de capaciteit en verkeersleefbaarheid van de Moraviëstraat, waarbij de avondspits net onder de grens van 300 pae/u blijft en ook als ‘rustig‘ te kwalificeren is. Finaal worden ook de fasen 6 en 8 becijferd, waarbij hoogstens een pae/u bereikt wordt van 460 in de avondspits, hetgeen als ‘normale verkeersdrukte’ te beschouwen is – gelet op de capaciteit van de Moraviëstraat.
Echter blijkt eveneens uit de mobiliteitstoets dat de afwikkeling via het kruispunt N8-Moraviëstraat bepalend is om de verkeersleefbaarheid van de Moraviëstraat te garanderen. Na becijfering blijkt dat het kruispunt enkel tijdens de avondspits en enkel tijdens fase 8 een verzadigingsgraad van 80% zal hebben, hetgeen aanvaardbaar geacht wordt.
Vastgesteld moet worden dat de voorgelegde aanpassingen aan het gemeentelijk wegennet de verkeersveiligheid in acht nemen en deze zelfs verbeteren, waarbij tijdens de aanlegfase de nodige maatregelen genomen worden om deze tijdelijke hinder zoveel als mogelijk te beperken. De aanpassingen komen zodoende tegemoet aan de verkeersveiligheid.
Gemeentegrensoverschrijdend perspectief
Overeenkomstig artikel 4, 4° van het gemeentewegendecreet dient zo nodig de wijziging aan het gemeentelijk wegennet te worden beoordeeld in grensoverschrijdend perspectief.
De wijzigingen aan het gemeentelijk wegennet zullen geen effect hebben op de aangrenzende gemeenten, aangezien de herinrichting van de Vlamingstraat, Zuidstraat, Tramstraat, Kouterstraat en de Trakelweg geen toename in mobiliteit zal veroorzaken.
Tijdens de aanleg zal de Moraviëstraat echter ingezet worden als omleidingsweg, waarbij er wel mobiliteitseffecten in Moravie (aansluitend op de Moraviëstraat) gelegen op het grondgebied van de stad Kortrijk kunnen plaatsvinden. Hiertoe werd een advies uitgebracht door het college van burgemeester en schepenen van Kortrijk van 10 juni 2025 dat het gebruik van de Moraviëstraat als tijdelijke ontsluitingsweg voorwaardelijk goedgekeurd heeft.
Als zodanig kan vastgesteld worden dat, op basis van de gevoegde mobiliteitsnota, tijdens de aanleg van de wegenis geen onaanvaardbare mobiliteitseffecten zullen ontstaan op het omringende gemeentelijk wegennet.
Actuele functie – toekomstige generaties
Overeenkomstig artikel 4, 5° van het gemeentewegendecreet dient rekening te worden gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder hierbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij dienen tevens de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen te worden.
Op heden doet de Vlamingsstraat dienst, hoofdzakelijk, als ontsluitingsweg voor het bedrijventerrein – hetgeen behouden en zelfs versterkt zal worden. Het wegenisprofiel wordt maximaal afgestemd met een rijwegbreedte van 6 m om doorgaand zwaar verkeer mogelijk te maken met voldoende ruimte voor kruisbewegingen.
Daarnaast worden de Vlamingstraat, Kouterstraat, Tramstraat, Zuidstraat en de Trakelweg ingezet voor de trage weggebruikers, aangezien nieuwe verkeersveilige infrastructuur wordt voorzien in de vorm van vrijliggende fietspaden en fietssuggestiestroken. In de Vlamingstraat en Trakelweg kunnen voetgangers vrij gebruikmaken van het bredere fietspad, waar gemengd verkeer mogelijk gemaakt wordt.
Zodoende wordt de functie van het recreatief fietsroutenetwerk hierdoor verstevigd, met tevens een alternatieve bijkomende verbinding in de vorm van de Vlamingstraat dewelke zal gaan beschikken over de vereiste veilige fietsinfrastructuur.
De Zuidstraat, Kouterstraat en Tramstraat behouden hun functie als bestemmingsweg voor de aanwezige bedrijven, doch worden hier fietssuggestiestroken aangelegd om ook de fietsers een plek te bieden in het straatbeeld zodanig zij hiervan veilig gebruik kunnen maken.
Door de bestaande functies te behouden, te bevestigen en zelfs uit te breiden, worden de noden van toekomstige generaties enkel maar gewaarborgd, gelet op de bijkomende ruimte en mogelijkheden voor het gemeentelijk wegennet die ontstaan.
De voorgestelde wijzigingen aan het gemeentelijk wegennet zijn aldus in overeenstemming met de doelstellingen en principes van de artikelen 3 en 4 van het decreet gemeentewegen.
Openbaar onderzoek
Tijdens het openbaar onderzoek werden 18 digitale bezwaarschriften (waarvan 17 identiek) ingediend.
Er wordt hier enkel stilgestaan bij de bezwaren die betrekking hebben op de zaak der wegen of de rooilijn. De andere bezwaren worden verder behandeld binnen de eigenlijke vergunningsprocedure (artikel 47 van het omgevingsvergunningsbesluit).
Bezwaarschrift 1
Bezwaarschrift 2 t.e.m. 18 (tevens opgenomen als bijlage bij bezwaarschrift 1)
Adviezen
De gemeenteraad neemt kennis van volgende adviezen:
De verkeersveiligheid en ontsluiting van het nieuwe project op de bestaande wegenis wordt afdoende afgestemd. Er zijn geen gevolgen vanuit gemeentegrensoverschrijdend perspectief. De aanleg vult het bestaande wegennet aan, past zich ruimtelijk in de omgeving in en brengt op die manier de behoeften van de actuele en de toekomstige generaties niet in het gedrang.
Het voorstel is om de nieuwe rooilijn en de voorgestelde inrichting van het openbaar domein goed te keuren.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de bezwaren en opmerkingen ontvangen tijdens het openbaar onderzoek en besluit deze voor wat de zaak van de wegen betreft ontvankelijk en ongegrond te verklaren.
Artikel 2
Keurt de voorliggende beslissing houdende het goedkeuren van het wegenistracé, de aanleg ervan en het wijzigen van de rooilijn naar aanleiding van de omgevingsvergunningsaanvraag voor het uitvoeren van wegenis-, riolerings- en omgevingswerken dossiernummer OMV_2024053277, zoals aangeduid op de rooilijnplannen, goed.
Artikel 3
Keurt de rooilijnplannen met als namen ‘Rooilijnenplan 1 Ind Zuid totaal 13052025’, ‘Rooilijnenplan 2 Ind Zuid totaal 13052025’ en ‘Rooilijnenplan 3 Ind Zuid totaal 13052025’, opgesteld door Landmeetkantoor Koen Roelandt bv en opgenomen in bijlage, goed. Deze plannen worden aan deze beslissing gehecht om er 1 geheel mee uit te maken.
Artikel 4
Dit besluit van de gemeenteraad is nietig wanneer: