Goedkeuring wordt gegeven aan het wegenistracé, de aanleg ervan en de rooilijn naar aanleiding van de omgevingsvergunningsaanvraag voor het verkavelen en bouwrijp maken van gronden op de hoek van de Wilgenstraat en de Moorselestraat.
Het wegenistracé, de aanleg ervan en de rooilijn naar aanleiding van de omgevingsvergunningsaanvraag voor het verkavelen en bouwrijp maken van gronden op de hoek van de Wilgenstraat en de Moorselestraat worden ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
Het verkavelingsproject betreft de ordening van een projectgebied gelegen op de hoek van de Wilgenstraat en de Moorselestraat 122, gericht op het tot stand brengen van een nieuwe en kleinschalige invulling voor betaalbaar wonen.
Het project voorziet in een woonerf structuur (volgens het tuinwijkprincipe) met een robuuste en bruikbare openbare groene ruimte die aansluit bij het groene gedeelte van het voormalige hoevegebouw. De toekomstgerichte nieuwe woonwijk wordt volledig autoluw ingericht door het bundelen van het gemotoriseerd verkeer in twee parkeerhavens aan de beide aangrenzende gemeentewegen. Beide parkeerhavens worden met elkaar in verbinding gesteld door middel van een trage verbinding doorheen de collectief aan te leggen groenzone.
De woonontwikkeling omvat 3 bouwvelden die autoluw geordend worden binnen een erfopstelling. Het project omvat 13 tuinwijkwoningen, die deels gebundeld opgericht worden (rug aan rug), waardoor optisch de illusie gecreëerd wordt van het oprichten van grote vrijstaande woningen. De voorziene schakeling van de woningen vermijdt conflicten zoals inkijk, negatieve tuinrelaties t.o.v. elkaar, …. De private tuinen worden van elkaar gescheiden door een groene haagstructuur die architecturaal in het ontwerp van de woning verweven wordt.
De privatieve delen (woningen met private tuin) worden van het openbaar domein duidelijk afgebakend door middel van een tuinmuur. Om te vermijden dat een beklemmend getto-gevoel gecreëerd wordt voor de toekomstige bewoners door hoge tuinmuren, wordt gestreefd naar een combinatie van een lage tuinmuur met achterliggend een uniforme groene haag. Dit zorgt voor een gematigde overgang naar de collectieve openbare tuin. Dit groen zal in de zomer bijdragen tot verkoeling van de private binnentuinen, waar het risico met hogere tuinmuren eerder een 'verwarmend' effect met zich mee zou brengen. Deze scheiding met lage tuinmuur dient evenwel mee te gaan in het totaal architectuurconcept van de woningen en wordt mee aangevraagd in de globale bouwaanvraag.
Hiermee wordt gewerkt aan een totaalconcept dat aangeboden zal worden om het tuinwijkprincipe te bewerkstelligen en om een luchtiger gevoel te creëren. Aansluitend met de collectief in te richten groenzone wordt een gemeenschappelijke collectieve, deels overdekte ruimte voorzien met collectieve fietsenstalling. De tuinbergingen in de privatieve tuinen worden opgevat volgens het principe van een tuinkast.
Het groepswoningbouwproject – de geconcerteerde realisatie van de bouwvelden – zal worden gerealiseerd door één bouwheer (huidige aanvrager) op grond van één omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen, op basis van het verkavelingskader dat het voorwerp uitmaakt van huidige omgevingsvergunningsaanvraag en dat voorziet in de nodige dwingende voorschriften op het vlak van stedenbouwkundige samenhang en opvatting van de tuinwijk.
Een degelijk beeldkwaliteitsplan – dat werd afgetoetst aan het advies van de regionale kwaliteitskamer – doet dienst als bewakingsinstrument van de globale ontwikkeling. Om die reden wordt de inpasbaarheid van de navolgende omgevingsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen in het beeldkwaliteitsplan verordenend vastgelegd. De in het beeldkwaliteitsplan opgenomen ruimtelijke en beeldkwaliteit wordt dus op reglementaire wijze strikt bewaakt, waardoor al te detaillistische abstracte schriftelijke voorschriften vermeden kunnen worden.
De omgevingsvergunningsaanvraag omvat naast het aspect ‘verkavelen’ in de zin van artikel 4.1.1, 14° VCRO (Vlaamse codex ruimtelijke ordening) ook een aantal stedenbouwkundige handelingen (SH) voor het bouwrijp maken van het terrein (artikel 4.2.17, eerste lid VCRO), met name de aanleg van beide parkeerhavens, de interne erfstructuur en het collectief in te richten groen.
Op het punt van de interne collectieve parkeerhavens en collectief in te richten groenzone geldt dat het wegenistracé is aangegeven en dat het nodige rooilijnplan aan het dossier is toegevoegd, conform het gemeentewegendecreet.
De tijdens de openbare onderzoeken geuite bezwaren zitten in bijlage, met de behandeling ervan door de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het project zal door de gemeentelijke omgevingsambtenaar voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden, o.a. rekening houdend met de voorwaardelijke adviezen.
Goedkeuring wordt gegeven aan het wegenistracé, de aanleg ervan en de rooilijn naar aanleiding van de omgevingsvergunningsaanvraag voor het verkavelen en bouwrijp maken van gronden op de hoek van de Wilgenstraat en de Moorselestraat.