Het subsidiereglement jeugdlokalen wordt hervastgesteld.
In het meerjarenplan is opgenomen dat de structurele ondersteuning van jeugdinfrastructuur gewaarborgd blijft via het subsidiereglement jeugdlokalen. Het bestaande reglement (zoals gecoördineerd door het college van burgemeester en schepenen op 19 december 2018) heeft zijn waarde bewezen in het verleden en kan in zijn globale kader behouden worden.
Toch is het reglement aan een herziening toe. Het reglement werd grondig geëvalueerd door de jeugdraad en de noden en verwachtingen werden in kaart gebracht door het Team Jeugd. Eén en ander resulteerde in een grondig herwerkt reglement. Het gewijzigd reglement biedt het jeugdwerk wezenlijke bijkomende financiële ondersteuning waarbij duurzame investeringen in jeugdlokalen als hoofdfocus geldt.
Bij deze herziening wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om het subsidiereglement te vereenvoudigen en meer LEAN te maken.
Er wordt gemikt op een kwaliteitsverbetering van het reglement waarbij onduidelijkheden en/of overbodigheden worden teruggedrongen, bepalingen geactualiseerd en de effectiviteit van het reglement in zijn toepassing wordt vergroot.
In het herwerkt reglement zijn volgende elementen opgenomen:
Het ontwerp van subsidiereglement werd besproken op de gemeenteraadscommissie Vrije Tijd van 19 april 2022.
De jeugdraad adviseert het ontwerp van subsidiereglement gunstig.
Het subsidiereglement jeugdlokalen wordt hervastgesteld als volgt:
Artikel 1: Doel
De gemeente Wevelgem wil inzetten op kwaliteitsvolle jeugdwerkinfrastructuur voor het lokale jeugdwerk en kent hierbij subsidies toe voor:
Artikel 2: Doelgroep en toepassingsgebied
Voor de subsidie komen in aanmerking:
§1. Het lokale jeugdwerkinitiatief dat:
1° voldoet aan de voorwaarden van het gemeentelijk subsidiereglement lokaal jeugdwerk.
2° het bewijs levert dat het gedurende de twee jaar die aan de subsidieaanvraag voorafgaan, actief geweest is op het gebied van lokaal jeugdwerk binnen de gemeente Wevelgem. De jaren activiteit onder een andere juridische vorm kunnen eveneens in aanmerking genomen worden voor zover de continuïteit van de werking wordt aangetoond.
3° als bouwheer optreedt voor de werken aan de jeugdwerkinfrastructuur waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
4° eigenaar is van of een zakelijk recht heeft (opstal- of erfpachtrecht) van nog minstens 10 jaar op de jeugdwerkinfrastructuur waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
§2. De organisatie met rechtspersoonlijkheid die:
1° één of meerdere jeugdwerkinitiatieven vertegenwoordigt die voldoen aan artikel 2, §1, 1° en 2°, en werd opgericht met het specifiek doel om jeugdwerkinfrastructuur ter beschikking te stellen van de betrokken jeugdwerkinitiatieven.
2° als bouwheer optreedt voor de werken aan de jeugdwerkinfrastructuur waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
3° eigenaar is van of een zakelijk recht heeft (opstal- of erfpachtrecht) van nog minstens 10 jaar op de jeugdwerkinfrastructuur waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 3: Algemene voorwaarden
De jeugdwerkinfrastructuur waarop de subsidie betrekking heeft, wordt nog gedurende minstens 10 jaar gebruikt als infrastructuur voor het lokale jeugdwerk.
De ingang van deze periode gaat in vanaf de datum van de zitting van het college van burgemeester en schepenen waarin de subsidie wordt goedgekeurd.
Artikel 4: Subsidiebedrag
§1. De lokale jeugdwerkinitiatieven, zoals beschreven in artikel 2, §1, en de organisaties met rechtspersoonlijkheid, zoals omschreven in artikel 2, §2, kunnen éénmaal per 10 jaar aanspraak maken op een maximaal subsidiebedrag.
Deze subsidie wordt berekend op basis van 450 euro per m² oppervlakte waarbij maximaal 500 m² wordt gesubsidieerd.
Het bedrag per m² hierboven vermeld is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index. Het bedrag wordt jaarlijks op 1 juli geïndexeerd op basis van de ABEX-index van de maand mei die aan de aanpassing voorafgaat en dit voor het eerst op 1 juli 2022. De index van mei 2021 wordt gezien als de basis.
subsidiebedrag per m² op 1 juli jaar (x) = 450 euro x ABEX-index mei jaar (x)
ABEX-index mei 2021
§2. De lokale jeugdwerkinitiatieven, zoals beschreven in artikel 2, §1, en de organisaties met rechtspersoonlijkheid, zoals omschreven in artikel 2, §2, kunnen tevens éénmaal per 10 jaar aanspraak maken op een maximaal subsidiebedrag van 100 000 euro voor uitgaven inzake duurzame investeringen.
Het maximaal subsidiebedrag hierboven vermeld is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index. Het bedrag wordt jaarlijks op 1 juli geïndexeerd op basis van de ABEX-index van de maand mei die aan de aanpassing voorafgaat en dit voor het eerst op 1 juli 2022. De index van mei 2021 wordt gezien als de basis.
subsidiebedrag op 1 juli jaar (x) = 100 000 euro x ABEX-index mei jaar (x)
ABEX-index mei 2021
Voor deze subsidielijn komen enkel de duurzame investeringen in aanmerking die opgenomen zijn in een energie- en renovatierapport, dat door het gemeentebestuur voor de betrokken infrastructuur besteld werd bij een externe energiecoach, of in een EPB-verslag.
Indien de subsidielijn uitgeput is, kunnen de bijkomende duurzame investeringen ingebracht worden onder de subsidielijn van artikel 4, §1.
§3. De subsidie wordt verleend als tussenkomst in de subsidieerbare uitgaven voor opdrachten en/of leveringen die door derden worden verstrekt en gefactureerd aan de aanvrager. De subsidie dekt:
- 85% van de subsidieerbare uitgaven (zowel voor uitgaven onder artikel 4, §1 als §2;
- 100% van de subsidieerbare uitgaven die betrekking hebben op afkoppelingswerken. De uitgaven voor afkoppelingswerken worden niet in mindering gebracht van de subsidielijnen vermeld onder artikel 4, §1 en §2.
§4. Bij ontbinding van de organisatie met rechtspersoonlijkheid met meerdere jeugdwerkinitiatieven, wordt de openstaande, resterende subsidieaanspraak verdeeld over de vertegenwoordigde jeugdwerkinitiatieven voor de resterende looptijd van de aanspraak en dit a rato van het aantal m² oppervlakte van de vertegenwoordigde jeugdwerkinitiatieven.
§5.
1° Voor het bepalen van het subsidiebedrag worden de subsidie(s) opgeteld die gedurende de afgelopen 10 jaar werd(en) verleend in uitvoering van dit reglement, alsook in uitvoering van voorgaande subsidiereglementen jeugdlokalen, aan dezelfde aanvrager of voor dezelfde infrastructuur en dit voor het volledig bedrag van de toegekende subsidie.
2° Voor het berekenen van de periode van 10 jaar wordt uitgegaan van de datum van de zitting van het college van burgemeester en schepenen waarin de subsidie werd goedgekeurd.
§6. Uitgaven die door de aanvrager reeds werden gedaan en/of gefactureerd en/of betaald vóór het indienen van de aanvraag, kunnen door het college van burgemeester en schepenen eveneens aanvaard worden als grondslag voor de berekening van de subsidie op voorwaarde dat deze uitgaven niet meer bedragen dan 40 % van de totale subsidieerbare uitgaven, tenzij deze uitgaven gedaan werden ten gevolge van onvoorzienbare omstandigheden waarbij het geringste uitstel tot onherstelbare schade of gevaar voor personen aanleiding zou kunnen geven.
Het college van burgemeester en schepenen beslist, op basis van de gegevens die vervat zijn in het aanvraagdossier, over de mate waarin deze uitgaven voor subsidiëring aanvaard worden.
Het bedrag van de subsidie voor uitgaven, die reeds gedaan werden vóór het indienen van de aanvraag tot subsidiëring is evenwel steeds beperkt tot het maximaal bedrag van de subsidie die de aanvrager had kunnen krijgen op de datum van de factuur voor deze uitgaven.
§7. Voor niet btw-plichtige aanvragers komt het factuurbedrag inclusief btw in aanmerking voor subsidies. Voor btw-plichtige of gemengd btw-plichtige aanvragers komt enkel het niet te recupereren btw-aandeel in aanmerking voor subsidies (bedrag exclusief btw + niet aftrekbare btw). Het btw-statuut wordt bekeken op het moment van uitvoering van de werken.
Indien in de toekomst, via herziening, alsnog wordt overgegaan tot (gedeeltelijke) btw-recuperatie van de eerder vermelde gesubsidieerde uitgaven, wordt het gemeentebestuur hiervan in kennis gesteld. Op basis van een herberekening van de toelage (aftrekbare btw wordt niet meegenomen als subsidieerbare basis bij de berekening van de toelage), worden de teveel toegekende subsidies teruggestort aan het gemeentebestuur. De aanvrager bezorgt hieromtrent een verklaring op eer.
Artikel 5: Aanvraagprocedure
§1. Aanvraag.
1° Aanvragen kunnen het gehele jaar door aangevraagd worden bij het college van burgemeester en schepenen.
Iedere aanvrager kan per kalenderjaar twee aanvragen indienen.
Uitzonderlijk kan het college van burgemeester en schepenen oordelen dat een bijkomende aanvraag mag ingediend worden – die de twee aanvragen per kalenderjaar overstijgen – omwille van de noodzaak ten gevolge van een overmachtssituatie. Bv: dringend herstel van schade.
2° De aanvraag moet voor de aanvang van de werken of aankopen ingediend worden. In geval van aankoop van een bestaand gebouw kan dat ten vroegste na ondertekening van het compromis of de openbare verkoop.
§2. Te bezorgen documenten en informatie.
Bij de aanvraag dienen verplicht volgende documenten en informatie toegevoegd:
1° een duidelijke omschrijving van de werken en aankopen waaruit blijkt dat deze voldoen aan artikel 1 van dit reglement.
2° documenten waaruit blijkt dat de aanvrager in aanmerking komt voor een subsidie binnen dit reglement en bijgevolg voldoet aan artikel 2 van dit reglement.
3° indien de aanvrager geen eigenaar of zakelijk gerechtigde voor de komende 10 jaar is van de gronden of infrastructuur: een schriftelijke verklaring van de eigenaar of zakelijke gerechtigde tegenover de gemeente waarbij deze er zich toe verbindt om artikel 3 van dit reglement na te leven.
4° in voorkomend geval, een omgevingsvergunning.
5° een duidelijk overzicht van de geraamde kosten met offertes. Hieruit blijkt dat de aanvrager de wetgeving op de overheidsopdrachten heeft toegepast, zoals deze geldt voor het gemeentebestuur.
6° alle uitvoeringsplannen (grondplan, ontwerpen, bestekken, aanbestedingsbescheiden, …), in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften.
7° een advies van een erkend keuringsorganisme indien de bestaande toestand werd afgekeurd, of een advies van de brandweer voor brandtechnische aanpassingen in functie van de brandveiligheid.
8° een technopreventief advies.
9° in geval van nieuwbouw of een ingrijpende energetische renovatie: een kopie van een startverklaring in de procedure EPB-verslaggeving.
10° in geval van afkoppelingswerken, een verslag van de afkoppelingsdeskundige.
11° een opgave van een bankrekening op naam van het jeugdwerkinitiatief of organisatie waarop de subsidie gestort kan worden, met vermelding van de identiteit van de titularis(sen) van deze rekening.
12° een ondertekende ‘verklaring toelage’. De verklaring tot gemeentelijke toelage wordt hiertoe ondertekend door de persoon die het jeugdwerkinitiatief of de organisatie met rechtspersoonlijkheid mag vertegenwoordigen.
13° een verklaring op eer over de btw-plicht en eventuele btw-recuperatie (zie artikel 4, §7).
Artikel 6: Beoordeling en beslissing
§1. Het diensthoofd Gebouwen geeft een advies over de uitgaven die betrekking hebben op duurzame investeringen en die ingediend worden om een subsidie te bekomen in het kader van artikel 4, §2. Het advies wordt gegeven op basis van het afgeleverde energie- en renovatierapport of van een EPB-aanvraag (indien vereist) en wordt toegevoegd aan het aanvraagdossier.
§2. Na onderzoek van de aanvraag, op basis van het voorgelegde aanvraagdossier, eventueel aangevuld met gegevens die het college van burgemeester en schepenen noodzakelijk of aangewezen acht, beslist het college van burgemeester en schepenen over de ontvankelijkheid van de aanvraag.
Wanneer de aanvraag ontvankelijk wordt beoordeeld, bepaalt het college van burgemeester en schepenen de omvang van de subsidieerbare uitgaven, het bedrag van de toegekende subsidie en de eventuele voorwaarden die moeten vervuld worden met het oog op de uitbetaling van de subsidie.
Artikel 7: Uitbetaling
§1. De subsidie wordt uitbetaald aan de aanvrager, op basis van ingediende facturen, conform de modaliteiten vermeld in artikel 6, §2 naar mate de gesubsidieerde werken vorderen à rato van 85% van de waarde van de voor subsidie aanvaarde werken en aankopen, en 100% van de waarde indien het om aanvaarde afkoppelingswerken gaat.
§2. Tot uitbetaling kan slechts worden overgegaan, indien de adviezen werden gevolgd zoals voorgeschreven in artikel 5, §2, en volgende documenten worden bezorgd:
1° in geval van elektriciteitswerken: een positief keuringsattest conform het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) afgeleverd door een erkend keuringsorganisme.
2° in geval van werken aan de gas- en/of stookinstallatie: een positief getuigschrift van keuring afgeleverd door een erkend keuringsorganisme of een gehabiliteerde installateur.
3° in geval van brandveiligheidswerken: een positief brandpreventieverslag afgeleverd door de brandweer.
4° bij nieuwbouw of ingrijpende energetische renovatie: een EPB-aangifte waaruit blijkt dat deze voldoet aan de geldende EPB-eisen.
5° in geval van vernieuwing van de ramen: een attest of factuur waaruit blijkt dat ze hoogrendementsglas met een Ug-waarde lager dan of gelijk aan 1,1 W/m2K bevatten.
6° in geval van werken aan het sanitair: een factuur waaruit blijkt dat de nieuw geplaatste toiletten een spaarknop of spoelonderbreker hebben.
7° in geval van gebruik van hout: een attest of factuur dat het om hout met Forest Stedwardship Council (FSC)-label of gelijkwaardig gaat.
§3. Tot uitbetaling van de subsidies duurzame investeringen, zoals bedoeld in artikel 4, §2, kan slechts worden overgegaan na een gunstig advies van het diensthoofd Gebouwen over de uitvoering van zijn advies, zoals bedoeld in artikel 6, §1.
Artikel 8: Sancties
§1. De volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de subsidie kan teruggevorderd worden van het jeugdwerkinitiatief zoals bedoeld in artikel 2, §1, de organisatie met rechtspersoonlijkheid zoals bedoeld in artikel 2, §2, of van de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het onroerend goed, indien de bestemming van de infrastructuur waarvoor de subsidie werd verleend, gewijzigd wordt binnen de voorziene periodes in artikel 3.
De terugbetaling gebeurt à rato van zoveel delen als er nog jaren moeten verlopen vooraleer de periode van 10 jaar verstreken is, waarbij elk nog lopend jaar voor een volledig jaar wordt in aanmerking genomen.
§2. De subsidie moet steeds gebruikt worden voor het doel waarvoor ze is toegekend en het gebruik ervan dient gerechtvaardigd. Zo niet dient de subsidie terugbetaald te worden.
§3. In geval van valse verklaringen door de aanvrager, kan het gemeentebestuur beslissen om de toekenning van de subsidie te schorsen en in de toekomst geen subsidies meer toe te staan aan de aanvrager en het verleende subsidiebedrag terug te vorderen.
Artikel 9
§1. Het college van burgemeester en schepenen kan alle onderrichtingen voorschrijven die voor de toepassing van dit reglement of naar aanleiding van een concreet subsidiëringsdossier aangewezen of noodzakelijk zijn.
§2. De aanvragende vereniging dient steeds de personen, daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangesteld, toegang te verlenen tot de werven alsook tot de lokalen waarvoor een subsidie werd verleend teneinde na te gaan of aan de voorwaarden van dit reglement is voldaan.
Artikel 10
Indien ten gevolge van overmacht in het kader van het algemeen belang, een jeugdwerkinitiatief of een organisatie met rechtspersoonlijkheid niet de volle 10 jaar de lokalen waarin geïnvesteerd werd, kan benutten, wordt deze een subsidie toegekend ten bedrage van 15% van de waarde van de voor subsidie aanvaarde werken en aankopen in de laatste tien jaar, in compensatie van de eigen investeringen.
Artikel 11: Inwerkingtreding, opheffing en overgangsbepalingen.
§1. Dit reglement treedt in werking op 16 mei 2022 en is van toepassing op aanvragen die worden ingediend vanaf 16 mei 2022 alsook op subsidiedossiers die nog in behandeling zijn voor werken die worden uitgevoerd vanaf 16 mei 2022.
§2. Het reglement op de subsidiëring van jeugdlokalen zoals vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 13 december 2013 en gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 14 september 2018 (zoals gecoördineerd door het college van burgemeester en schepenen op 19 december 2018) wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van dit reglement maar blijft van toepassing op aanvragen die gebeuren tot en met 15 mei 2022 voor zover het werken betreft die worden uitgevoerd tot en met 15 mei 2022, ook al gebeurt de uitbetaling na 15 mei 2022.