Ingevolge de verhindering wegens ouderschapsverlof van gemeenteraadslid Liese Vandoorne wordt de eerstvolgende opvolger op dezelfde lijst, mevrouw Lieve Seynaeve, aangesteld als plaatsvervangend gemeenteraadslid.
Mevrouw Liese Vandoorne, gemeenteraadslid, vroeg - per brief van 14 mei 2024 gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad - om, voor de uitoefening van haar mandaat als gemeenteraadslid, van woensdag 5 juni 2024 tot en met dinsdag 17 september 2024 ouderschapsverlof te krijgen en voor deze periode een plaatsvervanger aan te stellen.
Artikel 12, 2° van het decreet lokaal bestuur stelt dat een gemeenteraadslid wegens ouderschapsverlof vervangen kan worden.
Mevrouw Liese Vandoorne, gemeenteraadslid, kan vervangen worden in het kader van ouderschapsverlof van woensdag 5 juni 2024 tot en met dinsdag 17 september 2024.
De opvolger op lijst nr. 3 (CD&V) zoals blijkt uit het proces-verbaal van het gemeentelijk hoofdbureau opgesteld naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 is mevrouw Lieve Seynaeve. Mevrouw Lieve Seynaeve heeft niet laten weten afstand te willen doen van haar mandaat zodat zij mevrouw Liese Vandoorne kan vervangen.
De gemeenteraad onderzoekt de geloofsbrieven van mevrouw Lieve Seynaeve, dit zijn de schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat zij op wettige wijze is verkozen en dat er tegen haar installatie geen bezwaren zijn. Er werden geen bezwaren ingediend inzake de geloofsbrieven.
Uit de recent ingewonnen inlichtingen (met name gestuigschrift van woonst en uittreksel uit het strafregister) en de verklaring op eer blijkt dat mevrouw Lieve Seynaeve nog steeds aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet en zich niet in één van de gevallen van onverenigbaarheid wegens het uitoefenen van bepaalde ambten, functies of wegens bloed- of aanverwantschap bevindt overeenkomstig artikel 10 van het decreet lokaal bestuur.
Derhalve kunnen de geloofsbrieven goedgekeurd worden en kan mevrouw Lieve Seynaeve toegelaten worden tot het afleggen van de voorgeschreven eed, bepaald in artikel 6, §3 van het decreet lokaal bestuur, teneinde het mandaat te kunnen opnemen.
Artikel 1
Er wordt akte genomen van de verhindering van mevrouw Liese Vandoorne, gemeenteraadslid, voor de uitoefening van haar mandaat als gemeenteraadslid wegens ouderschapsverlof van woensdag 5 juni 2024 tot en met dinsdag 17 september 2024.
Artikel 2
Er wordt akte genomen van het verzoek van mevrouw Liese Vandoorne om vervangen te worden als gemeenteraadslid van woensdag 5 juni 2024 tot en met dinsdag 17 september 2024.
Artikel 3
De geloofsbrieven van mevrouw Lieve Seynaeve (CD&V) worden onderzocht en er wordt vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen de installatie van mevrouw Lieve Seynaeve als plaatsvervangend gemeenteraadslid. De geloofsbrieven worden goedgekeurd.
Er wordt akte genomen van de eedaflegging van mevrouw Lieve Seynaeve in handen van de voorzitter van de gemeenteraad, als volgt: 'Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen'.
Mevrouw Lieve Seynaeve is als plaatsvervangend gemeenteraadslid geïnstalleerd voor de duur van het ouderschapsverlof van mevrouw Liese Vandoorne, zijnde van 5 juni 2024 tot en met 17 september 2024.
Raming: 147 000 euro (excl. btw), hetzij 177 870 euro (incl. btw) voor 4 jaar.
Openbare procedure.
De dienst Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Wonen werkt op heden met de software van Vergunningen.NET van Cevi voor de voorbereiding en opvolging van de omgevingsdossiers. In functie van een vlottere en efficiëntere werking (in het bijzonder wat betreft de koppeling met de notulensoftware) wordt voorgesteld om de markt ter zake te bevragen.
In het kader van de opdracht ‘omgevingssoftware’ werd een bestek met nr. 2871/03124 opgesteld door de heer Pieter Decruynaere, dienst Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Wonen.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 147 000 euro (excl. btw), hetzij 177 870 euro (incl. btw) voor 4 jaar.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
De uitgave voor deze opdracht wordt aangerekend op rekening 0600-00/613200 van het exploitatiekrediet.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2871/03124 en de raming voor de opdracht ‘omgevingssoftware’, opgesteld door de heer Pieter Decruynaere, dienst Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Wonen, worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 147 000 euro (excl. btw), hetzij 177 870 euro (incl. btw) voor 4 jaar.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Raming: 380 697,76 euro (excl. btw), hetzij 460 644,29 euro (incl. btw).
Openbare procedure.
De gemeente liet een fietsstudie uitvoeren door Tractebel Engineering nv (cfr. beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 22 september 2021). Het rapport van de fietsstudie stelde een aantal quick-wins voor. Voor diverse dossiers waarbij wordt geïnvesteerd in fietsinfrastructuur werd ook een Kopenhagensubsidie aangevraagd aan Vlaanderen (cfr. beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 12 oktober 2022).
De voortgang en resultaten van de fietsstudie werden besproken op de gemeenteraadscommissie Grondgebiedszaken van 28 maart 2022 en 18 oktober 2022.
In dit verband werd een studiebureau, Bureau Cnockaert nv, aangesteld voor het verbeteren van een aantal kruispunten in functie van de fietsveiligheid alsook voor het aanleggen van een tweesporenpad tussen de Vrijstraat en de site Douchy (cfr. beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 januari 2023).
In het kader van de opdracht 'realiseren diverse projecten fietsveiligheid' werd een bestek met nr. WL0187 opgesteld door de ontwerper, Bureau Cnockaert nv.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 380 697,76 euro (excl. btw), hetzij 460 644,29 euro (incl. btw).
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Het gaat hier om het herinrichten van enkele kruispunten en de aanleg van een tweesporenpad:
Een deel van de kostprijs wordt gesubsidieerd door agentschap Binnenlands Bestuur onder het Kopenhagenplan (cfr. beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 28 februari 2023). De subsidie wordt geraamd op 153 532,74 euro.
De uitgave voor deze opdracht wordt aangerekend op rekening PB5-ACT4/0200-00/224007/I-PB5-AP1 van het investeringskrediet.
Artikel 1
Het bestek met nr. WL0187 en de raming voor de opdracht 'realiseren diverse projecten fietsveiligheid', opgesteld door de ontwerper, Bureau Cnockaert nv, worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 380 697,76 euro (excl. btw), hetzij 460 644,29 euro (incl. btw).
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Raming: 40 289,83 euro (excl. btw), hetzij 48 750,69 euro (incl. btw).
Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
In het centrum van deelgemeente Gullegem wordt een parkeerdruk ervaren. In dit verband werd recent nog de woning, gelegen Bissegemstraat 11, aangekocht om meer parking te creëren (cfr. beslissing van de gemeenteraad van 18 april 2024). In dit verband heeft het college van burgemeester en schepenen een ontwerper aangesteld voor de opdracht 'aanstellen van een architect voor slopen woning en inzaaien Bissegemstraat 11' (cfr. beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 22 mei 2024). Ook in de Peperstraat dient het parkeren geoptimaliseerd, net als in de Bouwstraat en Krekkelaarstraat waar vaak wildparkeren wordt vastgesteld.
In het kader van de opdracht 'optimaliseren parkeren Gullegem-Oost (parking Peperstraat, Bouwstraat en Krekkelaarstraat)' werd een bestek met nr. 2878/03824 opgesteld door de heer Lucas Vanneste, dienst Openbare Infrastructuur en Mobiliteit.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 40 289,83 euro (excl. btw), hetzij 48 750,69 euro (incl. btw).
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
De uitgave voor deze opdracht wordt aangerekend op rekening PB4-ACT5/0200-00/224007/I-PB4-AP4 van het investeringskrediet.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2878/03824 en de raming voor de opdracht 'optimaliseren parkeren Gullegem-Oost (parking Peperstraat, Bouwstraat en Krekkelaarstraat)', opgesteld door de heer Lucas Vanneste, dienst Openbare Infrastructuur en Mobiliteit, worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 40 289,83 euro (excl. btw), hetzij 48 750,69 euro (incl. btw).
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
De jaarrekening 2023, voor wat betreft het gedeelte van de gemeente, wordt goedgekeurd.
Het voorontwerp van deze jaarrekening was voorwerp van overleg tussen de leden van het managementteam in het bijzonder en werd besproken binnen het themateam Strategie en Financiën, dat de opmaak van de beleidsrapporten coördinerend opvolgt.
Het voorstel tot jaarrekening 2023 werd besproken op de gemeenteraadscommissie algemeen beleid en ondersteuning van 27 mei 2024.
De financiële toestand van de jaarrekening 2023 (in euro):
Budgettair resultaat |
Jaarrekening |
I. Exploitatiesaldo |
12 725 813 |
a. Ontvangsten |
70 802 527 |
b. Uitgaven |
58 076 713 |
II. Investeringssaldo |
-12 995 424 |
a. Ontvangsten |
3 179 118 |
b. Uitgaven |
16 174 541 |
III. Saldo exploitatie en investeringen |
-269 610 |
IV. Financieringssaldo |
-1 841 500 |
a. Ontvangsten |
3 068 836 |
b. Uitgaven |
4 910 336 |
V. Budgettair resultaat van het boekjaar |
-2 111 110 |
VI. Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar |
35 069 193 |
VII. Gecumuleerd budgettair resultaat |
32 958 083 |
IX. Beschikbaar budgettair resultaat |
32 958 083 |
Autofinancieringsmarge |
Jaarrekening |
I. Exploitatiesaldo |
12 725 813 |
II. Netto periodieke aflossingen |
4 104 572 |
a. Periodieke aflossingen conform de verbintenissen |
4 888 336 |
b. Periodieke terugvordering leningen |
783 764 |
III. Autofinancieringsmarge |
8 621 242 |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge |
Jaarrekening |
I. Autofinancieringsmarge |
8 621 242 |
II. Correctie op de periodieke aflossingen |
779 244 |
a. Periodieke aflossingen conform de verbintenissen |
4 888 336 |
b. Gecorrigeerde aflossingen o.b.v. de financiële schulden |
4 109 092 |
III. Gecorrigeerde autofinancieringsmarge |
9 400 486 |
Naar jaarlijkse gewoonte wordt er ook gerapporteerd over de organisatiebeheersing via kennisgeving van het verslag organisatiebeheersing. Zoals gewoonlijk wordt aan deze rapportering over de organisatiebeheersing ook nog het jaarverslag informatieveiligheid en het jaarverslag klachten toegevoegd. Deze verslagen werden reeds besproken op de gemeenteraadscommissie Algemeen Beleid en Ondersteuning van 27 mei 2024.
Artikel 1
Keurt de jaarrekening 2023 goed, voor wat betreft het gedeelte van de gemeente, waaruit volgende financiële toestand blijkt:
Beschikbaar budgettair resultaat | 32 958 083 euro |
Autofinancieringsmarge | 8 621 242 euro |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge |
9 400 486 euro |
Artikel 2
Neemt kennis van:
- het verslag organisatiebeheersing 2023
- het jaarverslag informatieveiligheid 2023
- het jaarverslag klachten 2023.
De jaarrekening 2023 wordt definitief vastgesteld.
Het voorontwerp van deze jaarrekening was voorwerp van overleg tussen de leden van het managementteam in het bijzonder en werd besproken binnen het themateam Strategie en Financiën, dat de opmaak van de beleidsrapporten coördinerend opvolgt.
Het voorstel tot jaarrekening 2023 werd besproken op de gemeenteraadscommissie algemeen beleid en ondersteuning van 27 mei 2024.
De financiële toestand van de jaarrekening 2023 (in euro):
Budgettair resultaat |
Jaarrekening |
I. Exploitatiesaldo |
12 725 813 |
a. Ontvangsten |
70 802 527 |
b. Uitgaven |
58 076 713 |
II. Investeringssaldo |
-12 995 424 |
a. Ontvangsten |
3 179 118 |
b. Uitgaven |
16 174 541 |
III. Saldo exploitatie en investeringen |
-269 610 |
IV. Financieringssaldo |
-1 841 500 |
a. Ontvangsten |
3 068 836 |
b. Uitgaven |
4 910 336 |
V. Budgettair resultaat van het boekjaar |
-2 111 110 |
VI. Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar |
35 069 193 |
VII. Gecumuleerd budgettair resultaat |
32 958 083 |
IX. Beschikbaar budgettair resultaat |
32 958 083 |
Autofinancieringsmarge |
Jaarrekening |
I. Exploitatiesaldo |
12 725 813 |
II. Netto periodieke aflossingen |
4 104 572 |
a. Periodieke aflossingen conform de verbintenissen |
4 888 336 |
b. Periodieke terugvordering leningen |
783 764 |
III. Autofinancieringsmarge |
8 621 242 |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge |
Jaarrekening |
I. Autofinancieringsmarge |
8 621 242 |
II. Correctie op de periodieke aflossingen |
779 244 |
a. Periodieke aflossingen conform de verbintenissen |
4 888 336 |
b. Gecorrigeerde aflossingen o.b.v. de financiële schulden |
4 109 092 |
III. Gecorrigeerde autofinancieringsmarge |
9 400 486 |
Gaat over tot definitieve vaststelling van de jaarrekening 2023, waaruit volgende financiële toestand blijkt:
Beschikbaar budgettair resultaat |
32 958 083 euro |
Autofinancieringsmarge | 8 621 242 euro |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge |
9 400 486 euro |
De bijkomende nominatieve subsidie voor 2024 wordt goedgekeurd.
Volgens de BBC-regels behoort het overzicht van de toegestane werkings- en investeringssubsidies tot de documentatie bij het meerjarenplan. Deze lijst is raadpleegbaar via www.wevelgem.be/meerjarenplan2020-2025.
Overeenkomstig artikel 41, 2de lid, 23° van het decreet lokaal bestuur is het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies een (niet-delegeerbare) bevoegdheid van de gemeenteraad.
In zitting van de gemeenteraad van 14 december 2023 werd een lijst goedgekeurd van nominatieve subsidies voor 2024. Deze lijst werd aangevuld door de gemeenteraad op 16 mei 2024.
Er wordt voorgesteld om deze lijst aan te vullen met:
Keurt volgende bijkomende nominatieve subsidie voor 2024 goed:
0719-00/649606 Landelijke Gilde Moorsele voor een bedrag van 1 000 euro.
Er wordt goedkeuring verleend aan het gewijzigd meerjarenplan 2020-2025 (2024) van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel.
De gemeenteraad keurde het (gewijzigd) meerjarenplan 2020-2025 (2022) van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel goed op 8 september 2022. De kerkraad van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel keurde de wijziging van het meerjarenplan 2020-2025 (2024) goed op 27 mei 2024. De wijziging van het meerjarenplan werd gecoördineerd ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabriek ressorteert op 31 mei 2024. De bisschop van het bisdom Brugge verleende gunstig advies aan deze wijziging van het meerjarenplan op 31 mei 2024.
In het huidige meerjarenplan zijn investeringskredieten opgenomen voor dak- en gevelwerken. Ondertussen werd de plaatsingsprocedure hiervoor opgestart en is het dossier gegund. De voorziene investeringskredieten zijn echter onvoldoende, waardoor een wijziging van het meerjarenplan noodzakelijk is.
De kerkfabriek heeft voor deze werken de nodige erfgoedpremies aangevraagd en toegekend gekregen. Omdat de premies pas na uitvoering van de werken worden uitbetaald, vraagt de kerkfabriek om een voorfinanciering vanuit de gemeente. Wanneer de erfgoedpremies uitbetaald worden, zal dit bedrag door de kerkfabriek doorgestort worden aan de gemeente.
Artikel 1
Er wordt goedkeuring verleend aan het gewijzigd meerjarenplan 2020-2025 (2024) van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel.
Artikel 2
Er wordt toestemming verleend aan het college van burgemeester en schepenen om een bedrag van maximaal 300 000 euro over te maken aan kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel als voorfinanciering voor de te ontvangen erfgoedpremies. De uitbetaling kan gebeuren in functie van de voortgang van de dak- en gevelwerken en op basis van goedgekeurde vorderingsstaten betreffende deze werken en onder de uitdrukkelijke voorwaarde van ondertekening van een eenzijdige verbintenis door de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel tot terugbetaling van deze voorfinanciering a rato van en van zodra de erfgoedpremies door de Vlaamse overheid worden ontvangen door de kerkfabriek.
Artikel 3
Vraagt aan de kerkfabriek - in afwijking van de ramingen opgenomen op het meerjarenplan - deze voorfinanciering (en terugbetaling ervan) te boeken op de MAR-150 en MAR-251.
Er wordt akte genomen van de budgetwijziging nr. 1 van 2024 van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel.
De kerkraad van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel besliste in zitting van 27 mei 2024 tot wijziging van het budget 2024. Op 31 mei 2024 verleende de bisschop van het bisdom Brugge gunstig advies aan deze budgetwijziging. De budgetwijziging werd ingediend door het centraal kerkbestuur bij het gemeentebestuur op 1 juni 2024.
Het bedrag van 1 425 601,77 euro aan investeringsuitgaven voor 2024 is samengesteld uit het uiteindelijke gunningsbedrag van de dak- en gevelwerken (dat hoger uitviel dan de raming), verhoogd met de 300 000 euro aan voorfinanciering door de gemeente van de te verwachten erfgoedpremies die moet worden terugbetaald aan de gemeente. Het bedrag van 1 425 601,77 euro aan investeringsontvangsten voor 2024 is samengesteld uit de gemeentelijke investeringstoelage van 825 601,77 euro (uitgestelde en niet-gerealiseerde investeringskredieten van 2023 verhoogd omdat het uiteindelijke gunningsbedrag hoger uitviel dan de raming), verhoogd met de te verwachten erfgoedpremies van 300 000 euro en nogmaals verhoogd met 300 000 euro aan voorfinanciering door de gemeente.
Dit laatste bedrag aan 300 000 euro is als dusdanig geen investeringstoelage en er wordt dan ook gevraagd om deze voorfinanciering en terugbetaling niet te boeken op de MAR-3109 en MAR-4109 maar op de MAR-150 en MAR-251. Deze vraag aan de kerkfabriek is ook opgenomen in de beslissing tot goedkeuring van de wijziging aan het meerjarenplan.
De gemeentelijke bijdrage in het exploitatietekort daalt lichtjes tot 107 545,28 euro. De gemeentelijke investeringstoelage bedraagt, na wijziging, 825 601,77 euro. Deze budgetwijziging blijft binnen de grenzen van het gewijzigd meerjarenplan 2020-2025 (2024).
Voor wijziging | Na wijziging | |
Exploitatie ontvangsten | 6 710,32 euro | 11 392,32 euro |
Exploitatie uitgaven | -124 764,00 euro | -124 542,42 euro |
Exploitatie eigen financieel boekjaar | -118 053,68 euro | -115 150,10 euro |
Overschot exploitatie 2022 | 7 604,82 euro | 7 604,82 euro |
Exploitatie voor toelage | -110 448,86 euro | -107 545,28 euro |
Exploitatietoelage | 110 448,86 euro | 107 545,28 euro |
Investeringsontvangsten | 0 euro | 1 425 601,77 euro |
Investeringsuitgaven | 0 euro | 1 425 601,77 euro |
Gemeentelijke investeringstoelage | 0 euro | 825 601,77 euro |
Er wordt akte genomen van de budgetwijziging nr. 1 van 2024 van de kerkfabriek Sint-Martinus en Sint-Christoffel die past in het goedgekeurde gewijzigde meerjarenplan 2020-2025 (2024). De gemeentelijke bijdrage in het exploitatietekort wordt, na wijziging, 107 545,28 euro. De gemeentelijke investeringstoelage bedraagt, na wijziging, 825 601,77 euro.
Het mandaat van de vertegenwoordiger wordt vastgesteld.
De gemeente is lid van de opdrachthoudende vereniging MIROM Menen (Mirom).
De gemeente werd uitgenodigd per aangetekend schrijven van 3 mei 2024 om deel te nemen aan de zitting van de algemene vergadering van Mirom van 27 juni 2024.
Mocht de algemene vergadering uitgesteld of verdaagd worden, dan geldt het mandaat voor dezelfde agendapunten ook als deze op een latere datum worden behandeld.
Artikel 1
Er wordt goedkeuring verleend aan onderstaande punten, geagendeerd voor de algemene vergadering van Mirom van 27 juni 2024 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden):
1. Verslag van de raad van bestuur aan de algemene vergadering (voor goedkeuring)
2. Verslag van de commissaris (voor kennisname)
3. Jaarrekening per 31 december 2023 (voor goedkeuring)
4. Kwijting van de bestuurders en commissaris (voor goedkeuring)
5. Varia.
Artikel 2
De vertegenwoordiger van de gemeente zal zijn stemgedrag afstemmen op deze beslissing.
Het mandaat van de vertegenwoordiger wordt vastgesteld.
De gemeente is lid van de dienstverlenende vereniging Cipal.
De gemeente werd uitgenodigd bij mail van 3 mei 2024 om deel te nemen aan de (digitale) zitting van de algemene vergadering van Cipal op 20 juni 2024.
Mocht de algemene vergadering uitgesteld of verdaagd worden, dan geldt het mandaat voor dezelfde agendapunten ook als deze op een latere datum worden behandeld.
Artikel 1
Er wordt goedkeuring verleend aan onderstaande punten, geagendeerd voor de algemene vergadering van Cipal van 20 juni 2024 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden):
1. Kennisname van het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris over de enkelvoudige jaarrekening van Cipal over het boekjaar 2023
2. Goedkeuring van de enkelvoudige jaarrekening van Cipal over het boekjaar 2023 met bestemming van het resultaat
3. Kennisname van het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris over de geconsolideerde jaarrekening van Cipal over het boekjaar 2023
4. Kennisname van de geconsolideerde jaarrekening van Cipal over het boekjaar 2023
5. Kwijting te verlenen afzonderlijk aan de bestuurders en aan de commissaris van Cipal voor de uitoefening van hun mandaat tijdens het boekjaar 2023
6. Vervanging bestuurder
7. Goedkeuring van het verslag, staande de vergadering.
Artikel 2
De vertegenwoordiger van de gemeente zal zijn stemgedrag afstemmen op deze beslissing.
Er wordt een vertegenwoordiger aangeduid voor de algemene vergadering van 19 juni 2024.
De gemeente is lid van de opdrachthoudende vereniging Fluvius West.
De gemeente werd uitgenodigd per aangetekend schrijven van 28 maart 2024 om deel te nemen aan de zitting van de algemene vergadering van Fluvius West van 19 juni 2024.
In zitting van de gemeenteraad van 16 mei 2024 werd het mandaat van de vertegenwoordiger vastgesteld.
De heer Luc Defraye, vertegenwoordiger in Fluvius West, en mevrouw Marie De Clerck, plaatsvervangend vertegenwoordiger in Fluvius West, zijn beiden verhinderd om deel te nemen aan deze algemene vergadering.
De gemeenteraad kan, gezien de verhindering van de vertegenwoordiger en plaatsvervanger, een raadslid aanduiden om deel te nemen aan de algemene vergadering van 19 juni 2024.
Volgende personen worden voorgedragen als kandidaat-vertegenwoordiger voor de algemene vergadering van 19 juni 2024:
Er wordt geheim gestemd.
De heer Hendrik Vanhaverbeke bekomt 29 stemmen.
Artikel
De heer Hendrik Vanhaverbeke wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente om deel te nemen aan de zitting van de algemene vergadering van Fluvius West van 19 juni 2024.
Artikel 2
De vertegenwoordiger van de gemeente zal zijn stemgedrag afstemmen op de beslissing van de gemeenteraad van 16 mei 2024.
De algemene politieverordening wordt gewijzigd.
De algemene politieverordening, zoals initieel hervastgesteld door de gemeenteraad op 13 december 2013, werd reeds herhaaldelijk gewijzigd. Deze wijzigingen werden gecoördineerd door het college van burgemeester en schepenen (laatst op 17 april 2024).
Naar aanleiding van de wet van 11 december 2023 (tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van de nieuwe gemeentewet en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, hierna wijzigingswet) worden een aantal wijzigingen in de algemene politieverordening ingeschreven. Van deze wijziging wordt gebruik gemaakt om ook een aantal andere wijzigingen aan de algemene politieverordening aan te brengen.
Het ontwerp van wijziging van de algemene politieverordening, in bijlage, werd voorbereid in overleg met stad Menen en politiezone Grensleie en besproken op de gemeenteraadscommissie Algemeen Beleid en Ondersteuning van 27 mei 2024.
De voorgestelde wijzigingen betreffen samengevat:
Het voorstel van wijziging van de algemene politieverordening werd voorgelegd aan het jeugdoverleg van 30 mei 2024 en gunstig geadviseerd.
Artikel 1
De algemene politieverordening, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 13 december 2013 en gewijzigd door de gemeenteraad op 12 december 2014, 13 maart 2015, 12 februari 2016, 8 december 2017, 13 november 2020, 8 oktober 2021, 10 november 2022, 20 april 2023, 12 oktober 2023 en 8 februari 2024 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1
Artikel 1 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet-reglementaire toestand ongedaan te maken. De politieambtenaren aangeduid in artikel 20 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen (hierna GAS-wet) zijn bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in deze politieverordening.
§2. Ingevolge artikel 21 van de GAS-wet kunnen inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie eveneens het voorwerp uitmaken van een vaststelling door de hiernavolgende personen:
1° de gemeenteambtenaren die voldoen aan de door de Koning vastgelegde minimumvoorwaarden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad inzake de selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid en die daartoe door de gemeenteraad worden aangewezen. In geval van een meergemeentepolitiezone, kunnen deze gemeenteambtenaren-vaststellers vaststellingen verrichten op het grondgebied van alle gemeenten die deel uitmaken van deze politiezone, en desgevallend, van de gemeenten van een of meer andere zones, op voorwaarde dat er een voorafgaande overeenkomst daartoe werd gesloten tussen de betrokken gemeenten van de politiezone van oorsprong van de ambtenaar en, in voorkomend geval, de gemeente die tot een andere politiezone behoort;
2° de provinciale of gewestelijke ambtenaren, de personeelsleden van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome gemeentebedrijven. De gemeenteraad wijst de betrokken overheid of entiteit aan waarvan de personeelsleden bevoegd zijn voor de vaststelling van de inbreuken die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve sanctie. De betrokken overheid of entiteit duidt de personeelsleden aan die belast worden met een vaststellingsopdracht en houdt de namen en de rijksregisternummers van deze personen bij. De overheid of entiteit zorgt ervoor dat een gemeente kan nagaan of een personeelslid van de overheid of de entiteit wel degelijk beschikt over een vaststellingsbevoegdheid op het grondgebied van de gemeente. Jaarlijks deelt de betrokken overheid of entiteit aan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken mee hoeveel ambtenaren of personeelsleden belast werden met een vaststellingsbevoegdheid.
§3. De personeelsleden van de bewakingsondernemingen, die daartoe door de gemeenteraad werden aangewezen, kunnen uitsluitend bij de ambtenaren van de politie melding maken van inbreuken die enkel bestraft kunnen worden met een administratieve sanctie en dit enkel in het kader van de activiteiten bedoeld in artikel 3, 10° van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
§4. Op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen van de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, hebben alle onder §2 vermelde personen in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden toegang tot de volgende persoonsgegevens van de overtreder uit het rijksregister:
• de identificatiegegevens, meer bepaald de naam, voornamen en geboortedatum van de persoon;
• de hoofdverblijfplaats;
• het rijksregisternummer;
• desgevallend de datum van overlijden.
Bovendien hebben alle onder §2 vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de hiervoor ter zake dienende gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen, op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen, zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen.
Artikel 2
Onder deel 1, titel 1, wordt een artikel 1bis toegevoegd als volgt:
Kentekenaansprakelijkheid
§1. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een natuurlijke persoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de titularis van de kentekenplaat van het voertuig deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
§2. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een rechtspersoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder of – indien hij diens identiteit niet kent – die van de natuurlijke persoon die het voertuig onder zich had op het ogenblik van de vaststelling kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
Indien de natuurlijke persoon die het voertuig op het ogenblik van de vaststelling onder zich had, op datzelfde moment niet de feitelijke bestuurder was, kan hij/zij zich enkel van zijn/haar aansprakelijkheid ontdoen overeenkomstig §1.
De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen, hetzij als titularis van de kentekenplaat, hetzij als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te treffen om aan bovenvermelde verplichtingen te kunnen voldoen.
Artikel 3
Artikel 2 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Voor zover door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie geen straffen of administratieve sancties worden bepaald, kunnen de inbreuken op de bepalingen van deze politieverordening gestraft worden met:
1° een administratieve geldboete van maximum 500 euro;
2° een administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
3° een administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
4° een tijdelijke of definitieve sluiting van een inrichting.
Indien de dader een minderjarige is, die de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, bedraagt het maximum van de administratieve geldboete 175 euro.
De in het eerste lid bedoelde schorsing, intrekking of sluiting worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen. De administratieve geldboete wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar.
Artikel 4
Artikel 3 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Er is sprake van herhaling wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
In geval van herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het dubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 500 euro.
In geval van een nieuwe herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste drie maal de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 500 euro.
Het maximumbedrag van 500 euro vermeld in de voorgaande leden wordt tot een maximum van 175 euro verminderd indien de minderjarige dader op het ogenblik van de vaststelling van de herhaalde feiten, de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt.
Artikel 5
Artikel 4 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. De sanctionerend ambtenaar kan zowel voor minderjarige als voor meerderjarige overtreders volgende alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete opleggen:
1° de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de collectiviteit;
2° de GAS-bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om door tussenkomst van een onafhankelijk bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of te vergoeden of om het conflict te bedaren en recidive te voorkomen
§2. Een gemeenschapsdienst kan worden voorgesteld mits het akkoord van de overtreder of op zijn verzoek.
Deze gemeenschapsdienst mag voor meerderjarige overtreders niet meer dan dertig uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.
Voor minderjarige overtreders mag de gemeenschapsdienst niet meer dan vijftien uur bedragen, dient zij georganiseerd te worden in verhouding tot zijn leeftijd en zijn capaciteiten en moet zij worden uitgevoerd binnen dezelfde termijn als deze die voor de meerderjarigen geldt. Voor minderjarige overtreders kan de sanctionerend ambtenaar beslissen de keuze en de modaliteiten van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan de bemiddelaar.
De gemeenschapsdienst bestaat uit:
1° een opleiding en/of;
2° een onbetaalde prestatie onder toezicht van de gemeente of van een door de gemeente aangewezen bevoegde rechtspersoon en uitgevoerd ten behoeve van een gemeentedienst of een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk die door de gemeente wordt aangewezen.
De procedure van gemeenschapsdienst zal omkaderd worden door een door de gemeente erkende dienst of rechtspersoon.
Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige kan op zijn verzoek de minderjarige begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst.
In geval van niet-uitvoering van de gemeenschapsdienst of weigering van de gemeenschapsdienst kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen.
§3. De sanctionerend ambtenaar dient verplicht het aanbod tot GAS-bemiddeling aan de minderjarige over te maken, de sanctionerend ambtenaar oordeelt facultatief over het aanbod tot GAS-bemiddeling aan de meerderjarige. Artikel 14 en verder bepalen het verloop van de GAS-bemiddelingsprocedure. In geval van weigering van het aanbod of falen van de GAS-bemiddeling kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.
Artikel 6
Artikel 5 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Elke overtreding die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve sanctie dient te worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal of een bestuurlijk verslag.
Onverminderd artikel 6, wordt dit proces-verbaal of dit bestuurlijk verslag binnen de twee maanden na de vaststelling bezorgd aan de sanctionerend ambtenaar, zoals bepaald in artikel 22 van de GAS-wet.
De sanctionerend ambtenaar kan de personen, bedoeld in artikel 1, §1 en §2, 1° en 2° van deze algemene politieverordening, verzoeken om bijkomende informatie te verschaffen. Deze bijkomende informatie heeft enkel betrekking op de vastgestelde feiten en/of de geïdentificeerde overtreder met dien verstande dat geen andere persoonsgegevens mogen worden verwerkt dan degene die betrekking hebben op de inbreuk. Het is de sanctionerend ambtenaar niet toegelaten om onderzoeksdaden te stellen.
Artikel 7
Artikel 6 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Indien de feiten zowel een strafrechtelijke als een administratiefrechtelijke inbreuk vormen, wordt het proces-verbaal binnen de voormelde termijnen na de vaststelling, toegestuurd aan de Procureur des Konings. Een afschrift wordt verzonden aan de sanctionerend ambtenaar.
Indien de feiten enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt het bestuurlijk verslag aan de sanctionerend ambtenaar toegestuurd. Indien het bestuurlijk verslag opgesteld werd door een persoon, bedoeld in artikel 1, §1 van deze algemene politieverordening, dan dient de sanctionerend ambtenaar in het bezit gesteld te worden van het origineel bestuurlijk verslag. Werd het bestuurlijk verslag daarentegen opgesteld door een persoon, bedoeld in artikel 1, §2, 1° en 2° van deze algemene politieverordening, dan heeft deze vaststeller de keuze om de sanctionerend ambtenaar in het bezit te stellen van hetzij het originele bestuurlijk verslag, hetzij een digitale kopie ervan, voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de vaststeller in de zin van artikel 22, §8 van de GAS-wet.
Van feiten lastens minderjarigen die enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt steeds een afschrift van het bestuurlijk verslag overgemaakt aan de procureur des Konings.
Artikel 8
Artikel 7 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De administratieve sanctie is proportioneel naar gelang van de ernst van de feiten die haar verantwoorden en van de eventuele recidive. Wanneer de sanctionerend ambtenaar vaststelt dat de gemeenschapsdienst/GAS-bemiddeling correct werd uitgevoerd respectievelijk geslaagd is, kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.
Artikel 9
Artikel 9 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen na het verstrijken van een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag van de vaststelling van de feiten. De eventuele beroepsprocedures zijn niet inbegrepen in deze termijn.
In afwijking van voormeld lid moet de beslissing van de sanctionerend ambtenaar binnen een termijn van twaalf maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten, genomen worden en aan de betrokkenen ter kennis gebracht, indien er een gemeenschapsdienst en/of GAS-bemiddeling tussenkomt.
Indien in het bemiddelingsakkoord termijnen worden overeengekomen, kan de termijn van twaalf maanden, op verzoek van de bemiddelaar, verlengd worden tot vijftien maanden.
Artikel 10
Artikel 10 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De beslissing wordt door de sanctionerend ambtenaar aan de overtreder ter kennis gebracht door een aangetekend schrijven.
In het geval van een minderjarige overtreder wordt de beslissing op dezelfde wijze ter kennis gebracht aan de minderjarige, evenals aan iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige.
De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden eveneens ter kennis gebracht aan de overtreder per aangetekend schrijven.
Beslissingen inzake feiten die tevens met een strafsanctie zijn bekleed, worden eveneens toegestuurd aan de procureur des Konings.
Artikel 11
Artikel 12 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Bevelen en beslissingen van de burgemeester, gegeven in uitvoering van artikel 133 tot en met artikel 135 van de nieuwe gemeentewet, dienen te worden nageleefd. De niet-naleving van deze bevelen en beslissingen is strafbaar overeenkomstig artikelen 2 tot en met 4 van deze politieverordening.
Iedere persoon, op de openbare weg alsook in alle openbare plaatsen, moet zich voegen naar de bevelen en/of vorderingen hem door de bevoegde overheid in de uitvoering van zijn ambt gegeven.
Artikel 12
Het opschrift van titel 2 van deel 1 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd naar:
TITEL 2 GAS-bemiddelingsprocedure
Artikel 13
Artikel 14 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
In het kader van de door artikel 12, §1, 1° en artikel 18 van de GAS-wet toegekende bevoegdheden kan de gemeenteraad voorzien in een voorafgaande procedure van GAS-bemiddeling (hierna bemiddeling).
Artikel 14
Artikel 16 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De voorafgaande bemiddelingsprocedure heeft als doel de overtreder de mogelijkheid te bieden de veroorzaakte schade te herstellen of te vergoeden of om het conflict te bedaren, die ten gevolge van een inbreuk op de politieverordening is ontstaan en recidive te voorkomen. De schadeloosstelling of herstelling van de schade wordt vrij door de partijen onderhandeld en beslist.
Artikel 15
Artikel 17 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Het bemiddelingsaanbod is verplicht van toepassing voor minderjarige overtreders die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. Voor meerderjarige overtreders is de toepassing van de bemiddelingsprocedure facultatief. De sanctionerend ambtenaar beoordeelt hierbij of het opstarten van de bemiddelingsprocedure wenselijk en nuttig is. De overtreder dient echter in te stemmen met de bemiddeling.
De betrokken partijen worden gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces.
Wanneer de sanctionerend ambtenaar het welslagen van de bemiddeling vaststelt, kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen. In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen.
Artikel 16
Artikel 18 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Wanneer de overtreder een minderjarige is, die op het moment van de feiten de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, kan deze bijgestaan worden door een advocaat die door de stafhouder van de orde van advocaten wordt aangeduid. Deze advocaat kan ook aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.
Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige wordt op de hoogte gebracht van de bemiddelingsprocedure en bij de procedure betrokken per aangetekend schrijven. Voormelde personen kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.
Artikel 17
Artikel 19 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De overtreder aan wie de bemiddelingsprocedure wordt voorgesteld, kan de procedure aanvaarden of weigeren. Dit geldt ook voor de benadeelde partij.
Indien één van de betrokken partijen weigert deel te nemen aan de procedure of deze om het even welke reden niet kan worden opgestart, dan sluit de bemiddelingsambtenaar de procedure af en maakt het dossier terug over aan de sanctionerend ambtenaar.
Artikel 18
Het opschrift van hoofdstuk 2 van titel 2 van deel 1 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd naar:
HOOFDSTUK 2 De GAS-bemiddelingsprocedure
Artikel 19
Artikel 21 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Na ontvangst van het bemiddelingsdossier nodigt de bemiddelingsambtenaar de betrokken partijen en hun eventuele advocaat tegelijk uit per brief, fax of e-mail tegen ontvangstbewijs. Er worden minstens twee weken voorzien tussen de datum waarop de uitnodiging wordt verstuurd en de datum van het bemiddelingsgesprek.
Indien de overtreder minderjarig is, wordt iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige ook aangeschreven.
Indien de betrokken partij geen natuurlijk persoon is, dan vraagt de bemiddelingsambtenaar aan de betrokken partij om een vertegenwoordiger aan te duiden, die aan het bemiddelingsgesprek kan deelnemen.
Het staat de bemiddelingsambtenaar vrij alle vereiste maatregelen te nemen en contacten te leggen die nodig zijn om de bemiddelingsprocedure op te starten en tot een goed einde te brengen.
Artikel 20
Artikel 22 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Tijdens het bemiddelingsgesprek zal de bemiddelingsambtenaar de bemiddelingsprocedure binnen het kader van de gemeentelijke administratieve sancties verduidelijken voor de betrokken partijen. Zij worden geïnformeerd dat ze de mogelijkheid hebben om al dan niet op het aanbod in te gaan en op elk moment de bemiddeling kunnen beëindigen.
Beide partijen krijgen in het gesprek de mogelijkheid een voorstelling van de feiten te geven en toe te lichten hoe ze dit hebben ervaren.
De nadruk ligt tijdens het gesprek in de ondersteunende taak van de bemiddelingsambtenaar ten aanzien van de betrokken partijen bij het zoeken naar een voor allen aanvaardbare, haalbare en proportionele oplossing.
De bemiddelingsambtenaar voert de bemiddeling uit volgens de principes van onafhankelijkheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Daarnaast houdt hij zich strikt aan het beroepsgeheim wat betreft de identiteit van de betrokken partijen en de onderzoeksgegevens in het dossier.
Artikel 21
Artikel 23 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Indien beide partijen een akkoord bereiken, wordt er een overeenkomst opgemaakt. De overeenkomst geeft het resultaat van de bemiddelingsprocedure weer. De gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen worden expliciet vermeld.
Na ondertekening van de overeenkomst krijgen alle betrokken partijen een ondertekend exemplaar. Een kopie van de overeenkomst wordt aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.
Wanneer één van de partijen een beroep doet op een advocaat, wordt de overeenkomst eerst aan de advocaat bezorgd en heeft deze één week de tijd om bemerkingen op de overeenkomst ter kennis te brengen van de bemiddelingsambtenaar. Zonder tegenbericht wordt de overeenkomst ter ondertekening aan de partijen voorgelegd en nadien aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.
Indien de overeenkomst aan de sanctionerend ambtenaar wordt overgemaakt en op dat moment geen verdere opvolging meer behoeft dan meldt de bemiddelaar dat de overeenkomst correct werd uitgevoerd.
Artikel 22
Artikel 28bis van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Voorafgaand aan het aanbod tot GAS-bemiddeling of, desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete, kan de sanctionerend ambtenaar, indien hij dit aangewezen acht of wanneer een titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige of de minderjarige zelf daarom verzoeken, de procedure van ouderlijke betrokkenheid opstarten.
§2. In het geval dat de sanctionerend ambtenaar de procedure van de ouderlijke betrokkenheid opstart, informeert hij, per aangetekende brief, iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige over de vastgestelde feiten. Hij verzoekt hen om, onmiddellijk na het ontvangen van het bestuurlijk verslag, hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Daartoe kan hij een ontmoeting vragen met iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, alsook met de minderjarige.
Indien, na het bekomen van de voormelde opmerkingen en/of nadat hij de minderjarige heeft ontmoet - evenals iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige - en indien hij tevreden is over de educatieve maatregel(en) die door deze laatsten werd(en) voorgesteld, dan kan de sanctionerend ambtenaar hetzij de procedure afsluiten, hetzij alsnog de administratieve procedure opstarten.
Artikel 23
Artikel 29 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
§1. Begrip 9quinquies wordt integraal vervangen als volgt:
9quinquies Drankgelegenheid
Elke openbare of private plaats die onder toepassing valt van artikel 1 van de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank, nl.
a) elke plaats of lokaliteit waar drank, ongeacht de aard ervan, voor gebruik ter plaatse wordt verkocht;
b) elke plaats of lokaliteit die voor het publiek toegankelijk is en waar drank, ongeacht de aard ervan, voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt, zelfs gratis;
c) elke plaats of lokaliteit waar leden van een vereniging of van een groepering uitsluitend of voornamelijk bijeenkomen om sterke drank of gegiste drank te gebruiken of om kansspelen te bedrijven.
Tot de drankgelegenheid behorende plaatsen en lokaliteiten betreft naast bovenvermelde plaatsen en lokaliteiten, ook de kelders en lokaliteiten bestemd voor de opslag van sterke of gegiste dranken.
§2. Begrip 15 wordt integraal vervangen als volgt:
15 Geluidsinstallatie
Elk toestel of groep van toestellen – daartoe speciaal geproduceerd of gebruikt - dat of die geluid maakt, al dan niet elektronisch versterkt, waaronder ook een muziekinstallatie.
§3. Een begrip 21bis wordt toegevoegd als volgt:
21bis Handelsuitstal
Dit betreft de inname van openbaar domein ter hoogte van de handelszaak, waarbij koopwaren worden uitgestald voor de gevel van de handelszaak (zoals (verplaatsbare) kledingrekken, paspoppen, groenten- en fruitbakken,… ) of waarbij de zaak wordt kenbaar gemaakt, zoals door het plaatsen van een stoepbord of een banner.
Ook een automaat, zelfs niet ter hoogte van de handelszaak, is een handelsuitstalling (broodautomaat, voedingsautomaat, drankenautomaat, ….).
Beperkte, wegneembare decoratieve elementen zoals bloempotten, kerstbomen, planten, kaarsen, … die niet voor verkoop bestemd zijn, worden niet aanzien als een handelsuitstalling.
§4. Een begrip 30bis wordt toegevoegd als volgt:
30bis Lichte hinder
Dit betekent dat er nog steeds een veilige en voldoende ruime doorgang mogelijk is voor voetgangers en/of fietsers en/of gemotoriseerd verkeer. De inname openbaar domein veroorzaakt dus weinig verkeershinder.
§5. Een begrip 51bis wordt toegevoegd als volgt:
51bis Sterke hinder
Dit betekent dat de voorziene doorgang voor voetgangers en/of fietsers en/of gemotoriseerd verkeer (gedeeltelijk) onderbroken is, waardoor er een alternatieve doorgang dient te worden voorzien. De inname openbaar domein gaat gepaard met sterke verkeershinder.
§6. Begrip 57 (uitbater) wordt geschrapt.
§7. Een begrip 65bis wordt toegevoegd als volgt:
65bis Wensballon
Doorgaans uit papier vervaardigde, vliegende lampion, die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door de in de lampion aanwezige lucht op te warmen met behulp van een brander met open vlam die onder de lampion bevestigd is.
Artikel 24
Onder deel 2, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 1 wordt een artikel 32bis toegevoegd als volgt:
Voor de aanvang van een evenement dienen de opgelegde voorwaarden of adviezen van de bevoegde instanties (bv. politie, brandweer, interne gemeentelijke diensten) te worden opgevolgd.
Het niet naleven van deze opgelegde voorwaarden of adviezen kan aanleiding geven tot het stilleggen van het evenement en is strafbaar overeenkomstig artikel 2 van deze politieverordening met een gemeentelijke administratieve sanctie.
Artikel 25
Onder deel 2, titel 1, hoofdstuk 2, afdeling 1 wordt een artikel 35ter toegevoegd als volgt:
§1. Alle eigenaars van een onroerend goed moeten ook per gebruikte woonoppervlakte of wooneenheid, met uitzondering van bijgebouwen en aanhorigheden, een werkende bel en brievenbus plaatsen.
§2. Wanneer in een gebouw verschillende woongelegenheden en/of onderverdelingen zijn, dienen deze eveneens te beschikken over een eigen deurbel en eigen brievenbus. De deurbellen en brievenbussen dragen het busnummer, eventueel aangevuld met de naam van de gebruiker.
Artikel 26
Artikel 47 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Het is verboden, zowel op de openbare weg als op private domeinen, binnenplaatsen en op alle plaatsen die palen aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk af te steken.
§2. Naar aanleiding van feestelijkheden kan de bevoegde gemeentelijke overheid machtiging verlenen om feestvuurwerk af te steken.
In de nacht van 31 december op 1 januari, mag zonder voorafgaande machtiging feestvuurwerk afgestoken worden tussen 22 uur en 1 uur.
§3. Vreugdesalvo’s zijn enkel toegelaten na voorafgaande machtiging van de bevoegde gemeentelijke overheid.
Artikel 27
Het opschrift van punt 6bis van afdeling 3 van hoofdstuk 1 van titel 2 van deel 2 wordt gewijzigd naar:
6bis. Schadelijke stoffen
Artikel 28
Artikel 47ter van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Het is verboden om schadelijke stoffen als klaviergas en aanstekergas te verhandelen en/of te bezitten als de handel en/of het bezit ervan gericht is op een oneigenlijk gebruik van deze gassen met het oog op het opwekken van een roeseffect.
§2. Het is verboden om op het openbaar domein en in private maar voor het publiek toegankelijke plaatsen klaviergas, aanstekergas en verdampte alcohol te inhaleren met het oog op het opwekken van een roeseffect.
§3. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties, kunnen de schadelijke middelen waarvan sprake in §1. en §2. door de politie in beslag genomen en vernietigd worden conform artikel 30 van de wet op het politieambt.
Artikel 29
Artikel 52 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg is verboden, tenzij schriftelijke en voorafgaande machtiging door de bevoegde overheid wordt verleend.
De algemene en bijzondere toelatingsvoorwaarden, zoals opgenomen in deze machtiging, dienen cumulatief en strikt nageleefd te worden. De niet-naleving van één of meerdere toelatingsvoorwaarden wordt gelijkgesteld met een situatie als zou er voorafgaandelijk geen machtiging tot privatieve ingebruikname van het openbaar domein afgeleverd geweest zijn.
De burgemeester of zijn gemachtigde behoudt zich het recht om - zonder aanmaning - ambtshalve maatregelen te (laten) treffen om de uitvoering van de krachtens de vergunning voorgeschreven voorwaarden en maatregelen alsmede om de uitvoering van het bevel tot wijziging of intrekking van de vergunning te doen naleven.
Er dient, behoudens door de vergunnende overheid te verlenen afwijking – op het voetpad of de plaats bestemd voor voetgangersverkeer – altijd een vrije doorgang van minstens 1,5 m over te blijven.
Artikel 30
Artikel 54 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Bij aanvraag tot ingebruikname van het openbaar domein overeenkomstig de bepalingen van artikel 52 dient steeds een inname- en inrichtingsplan met aanduiding van de ingebruikname te worden voorzien. In het geval er sprake is van een ingebruikname van het openbaar domein met sterke hinder, dient er bijkomend een signalisatieplan toegevoegd te worden aan de aanvraag.
Artikel 31
Artikel 55 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Iedere persoon die werken uitvoert of laat uitvoeren op het openbaar domein of de openbare weg, is ertoe gehouden te zorgen voor de afdoende verlichting en signalisatie van de materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen, die zij op het openbaar domein hebben neergelegd of achtergelaten, alsook voor de verlichting van de uitgravingen die zij daar gedaan hebben. Bij niet-naleving kan de gemeente ambtshalve de nodige signalisatie aanbrengen op kosten en risico van de overtreder.
§2. De voorwaarden opgelegd in de machtiging tot de ingebruikname van het openbaar domein en tot het aanbrengen van de signalisatie dienen strikt te worden opgevolgd. De niet-naleving ervan is sanctioneerbaar overeenkomstig artikel 2 van deze politieverordening.
Artikel 32
Artikel 62 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Overeenkomstig artikel 52 mag niemand op het openbaar domein een handelsuitstalling plaatsen, tenzij vooraf een schriftelijke machtiging van de bevoegde overheid bekomen wordt.
De aanvraag dient minstens vier weken vooraf ingediend.
Artikel 33
Artikel 81 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Bij sneeuwval of bij ijzelvorming moeten de aangelanden, zoals nader omschreven in de hierna volgende §2. tot en met §5. erover waken dat op het voetpad voor de eigendom die zij bewonen of gebruiken voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden.
§2. Ingeval van bewoonde ééngezinswoningen rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting in eerste instantie bij de persoon wiens domicilie geregistreerd werd op het adres van het betreffende pand. Is deze bewoning gebaseerd op een huurovereenkomst, bruikleen of recht van gebruik en bewoning en is de huurder, bruikleennemer of gebruiker afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
Indien meerdere personen de ééngezinswoning huren of lenen, zijn deze personen hoofdelijk gehouden tot nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
§3. Ingeval van onbewoonde ééngezinswoningen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
§4. Ingeval van handels- en bedrijfspanden rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting in eerste instantie bij de (gedelegeerd) bestuurder of vaste vertegenwoordiger van de éénmanszaak of rechtspersoon die het betreffende pand in gebruik neemt als maatschappelijke zetel of vestigingseenheid voor de uitvoering van zijn professionele activiteit. Is deze uitbating gebaseerd op een handelshuurovereenkomst en is de huurder afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
§5. Ingeval van onbebouwde percelen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars, vruchtgebruikers, opstalhouders, erfpachters, houders van een gebruiksrecht en begunstigden van een erfdienstbaarheid van uitweg of doorgang) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
Artikel 34
Artikel 82 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Het is verboden de sneeuw en het ijs bij het wegruimen op de openbare weg te brengen. Sneeuw en ijs mogen wel op de uiterste rand van het voetpad geveegd worden zodanig dat de weggebruikers niet gehinderd worden en er voldoende openingen worden gelaten voor het afvloeien van het dooiwater. Autobushaltes, brandkranen, rioolputten en goten moeten altijd vrij blijven.
§2. De in artikel 81, §2. tot en met §5. bedoelde aangelanden maken daarbij gebruik van middelen die het milieu zo min mogelijk schaden. Zout en kaliumchloride worden geacht te voldoen aan deze bepaling.
Artikel 35
Artikel 83 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Wanneer het meergezinswoningen betreft, is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 80 tot en met 82.
§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in de artikelen 80 tot en met 82 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 80 tot en met 82.
Artikel 36
Onder deel 2, titel 3, hoofdstuk 7, afdeling 1 wordt een artikel 87bis toegevoegd als volgt:
Het oplaten van wensballonnen is te allen tijde verboden.
Artikel 37
Artikel 101 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De in artikel 81, §2. tot en met §5. bedoelde aangelanden van een onroerend goed, gelegen langsheen de openbare weg moeten er bovendien voor zorgen dat de beplantingen die groeien op of langs dat door hen bewoonde of gebruikte onroerend goed of het onroerend goed waarop ze een zakelijk recht hebben, zodanig worden onderhouden dat:
a) geen enkele tak op minder dan 4,50 m van de grond boven de rijbaan hangt;
b) deze beplantingen niet over het voetpad of over de gelijkgrondse berm groeien tot op een hoogte van 2,50 m;
c) geen enkele beplanting hinder vormt voor de openbare veiligheid of de verkeersveiligheid in het algemeen.
Uitzondering hierop kan gemaakt worden voor landbouwgewassen.
Artikel 38
Artikel 102 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Wanneer het meergezinswoningen betreft, is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 101.
§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in artikel 101 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 101.
Artikel 39
Artikel 104 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De in artikel 81, §2. tot en met §5. bedoelde aangelanden moeten er voorts over waken dat de voetpaden, gazons, halfverharding, rioolroosters en de straatgoten voor het onroerend goed dat zij bewonen, gebruiken of waarop ze een zakelijk recht hebben, in nette staat blijven door onder meer vuilnis, modder en onkruid weg te nemen.
Artikel 40
Artikel 105 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Wanneer het meergezinswoningen betreft, is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 103 en 104.
§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in de artikelen 103 en 104 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 103 en 104.
Artikel 41
Artikel 136 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Het is verboden slijk, zand of afvalstoffen opzettelijk of onopzettelijk in grachten, goten, riolen of rioolkolken te vegen, te storten, te spuiten of als een rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg van een menselijke handeling, grove nalatigheid in grachten, goten, riolen of rioolkolken terecht te laten komen.
Artikel 42
Onder deel 2, titel 4, hoofdstuk 5, afdeling 3 wordt een artikel 136bis toegevoegd als volgt:
§1. Onverminderd artikel 136 is het tevens verboden via de rioolputten, of op enige andere wijze, producten of voorwerpen in de riolering te brengen die een verstopping kunnen veroorzaken of die schadelijk kunnen zijn voor de openbare gezondheid en het leefmilieu, zoals onder andere luierdoekjes, (frituur)olie, verf, enz.
§2. De eigenaars die conform het waterverkoopreglement en het reglement private waterafvoer een keuring van hun private waterafvoer moeten laten opmaken, moeten op eenvoudig verzoek van de bevoegde ambtenaar hun positieve keuring kunnen voorleggen.
Artikel 43
Artikel 160 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Op de begraafplaatsen is het verboden:
1. de muren en omheiningen van de begraafplaatsen, evenals de omheiningen van de graven, de grafstenen en de gedenkstenen te beklimmen;
2. de graven, de strooiweide, de gras- en bloemperken te betreden, behoudens de specifiek daartoe aangelegde graspaden;
3. afval, papier en andere voorwerpen weg te werpen binnen de omheining van de begraafplaats, tenzij in de daartoe bestemde korven of bakken. Deze korven of bakken mogen alleen gebruikt worden voor afval afkomstig van de begraafplaats;
4. zonder toelating binnen te dringen in de lokalen voorbehouden aan het personeel;
5. geld in te zamelen, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden;
6. reclamebriefjes uit te delen, aanplakbiljetten, borden, geschriften of andere publiciteitstekens aan te brengen, zowel binnen de begraafplaats als op de poorten en muren met uitzondering van een plaatje van maximum 5 x 10 cm van de maker van het grafteken;
7. op gelijk welke wijze de doorgang van een lijkstoet belemmeren;
8. zonder toelating van een begraafplaatsverantwoordelijke om het even welk voorwerp dat zich op de begraafplaats bevindt, weg te nemen of te verplaatsen met uitzondering van de voorwerpen op de graven van nabestaanden;
9. enig dier mee te brengen of binnen te laten met uitzondering van honden;
10. met fietsen (behoudens artikel 372) of gemotoriseerde voertuigen (andere dan een lijkwagen, gemotoriseerde rolwagens voor personen met een handicap, dienstwagens en alle ander vervoer voor het ophalen en afleveren van bouwmaterialen) de begraafplaats binnen te rijden tenzij om uitzonderlijke redenen waartoe toelating wordt verleend door de burgemeester of zijn gemachtigde;
11. op de begraafplaatsen begrafenissen of lijkstoeten te filmen of fotograferen, met uitzondering voor familieleden of mits toelating van de familie;
12. zich zodanig te gedragen dat men anderen stoort of beledigt, of op een wijze die onverenigbaar is met de rust en de waardigheid van de plaats of met de eerbied die aan de doden is verschuldigd.
Artikel 44
Artikel 196 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Het gebruik in de open lucht van houtzagen, grasmaaiers, kettingzagen of andere werktuigen aangedreven door motoren (zowel ontploffings- en elektrische motoren), is verboden tussen 21 uur en 7 uur.
Op zondagen en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen niet toegestaan voor 9 uur.
Dit artikel is niet van toepassing voor de normale exploitatie van landbouwgronden.
De burgemeester kan bovendien, na gemotiveerde aanvraag, toelating verlenen om werken uit te voeren tijden de nachtperiode indien de werken onmogelijk kunnen stilgelegd worden en noodzakelijk zijn om bouwkundige of technische redenen.
Artikel 45
Artikel 206bis van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Bij privatieve ingebruikname van het openbaar domein dient de aanvraag minstens 2 weken vooraf te gebeuren bij de lokale politie in het geval er sprake is van lichte hinder.
In het geval er sprake is van sterke hinder, dient de aanvraag minstens 4 weken vooraf te gebeuren bij de lokale politie.
Artikel 46
Onder deel 3, titel 3, hoofdstuk 3, afdeling 2 wordt een artikel 206bis.1 toegevoegd als volgt:
§1. Bij onvergunde ingebruikname van het openbaar domein of ingebruikname in strijd met de algemene en specifieke toelatingsvoorwaarden, worden als overtreders beschouwd in voornoemde volgorde doch hoofdelijk aansprakelijk en verantwoordelijk voor alle kosten hieraan verbonden:
- de aanvrager van de ingebruikname van het openbaar domein,
- de uitvoerder van de werken (elke persoon die werken uitvoert of de hinder in het leven heeft geroepen, meestal de aannemer)
- de opdrachtgever (eigenaar/bewoner in wiens opdracht de werken gebeuren)
- enig ander persoon verantwoordelijk voor de plaatsing
- eigenaar van het onvergund geplaatst materiaal.
§2. Alle materialen geplaatst in overtreding met de bepalingen van de algemene politieverordening dienen op het eerste bevel van de bevoegde overheid geregulariseerd te worden, hetzij verwijderd.
§3. Bij het niet opvolgen van dit bevel kunnen deze op kosten en op risico van de overtreder ambtshalve worden verwijderd. Bij ambtshalve verwijdering worden alle materialen eigendom van de gemeente, en kunnen deze worden vernietigd op kosten ten laste van overtreder.
§4. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties, kunnen alle materialen door de politie in beslag genomen en vernietigd worden, conform artikel 30 van de wet op het politieambt.
Artikel 47
Artikel 296bis van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen, zoals bedoeld in artikel 521, 3de lid van het strafwetboek, is verboden.
De overtreding wordt gesanctioneerd overeenkomstig artikel 2 van de algemene politieverordening.
Artikel 48
Artikel 296ter van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
gemengde inbreuk - volgens art. 563 3° Sw.
Het is, zoals bepaald in art 563, 3° strafwetboek, verboden om, opzettelijk doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand te werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
De overtreding wordt gesanctioneerd overeenkomstig artikel 2 van de algemene politieverordening.
Artikel 49
Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk 2 van titel 7 van deel 4 wordt gewijzigd naar:
AFDELING 1 Drankvergunning (gegiste en sterke dranken)
Artikel 2
§1. Deze beslissing treedt in werking per 17 juni 2024.
§2. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de coördinatie van deze beslissing.
De bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111 wordt vastgesteld.
Op basis van artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (hierna GAS-wet) kunnen lokale besturen overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren, alsook het niet in acht nemen van de verkeersborden 'C3' en 'F103', op hun grondgebied begaan, sanctioneren met een gemeentelijke administratieve geldboete (zgn. GAS 4), op voorwaarde dat:
1. deze sanctioneringsbevoegdheid, alsook de concrete verkeersinbreuken waarvoor ze zou gelden, uitdrukkelijk opgenomen werden in eigen reglementering;
2. een protocolakkoord afgesloten werd tussen het lokale bestuur en het parket.
Via een schrijven van 23 februari 2024 van de procureur des Konings werden de nieuwe richtlijnen met betrekking tot de toepassing van GAS in het arrondissement West-Vlaanderen (arrondissementele omzendbrief WVL 2024/05) bezorgd en werden alle gemeenten van het arrondissement West-Vlaanderen uitgenodigd een nieuw protocolakkoord af te sluiten. In voornoemde omzendbrief wordt een eenvormig protocolakkoord bepaald, dat in het hele arrondissement gebruikt zal worden.
Op die manier wil het parket West-Vlaanderen duidelijkheid scheppen over de toepassing van GAS met betrekking tot gemengde inbreuken in het arrondissement West-Vlaanderen en daarbij een zo groot mogelijke uniformiteit nastreven. Deze werkwijze biedt ook de beste waarborgen voor de rechtsonderhorige naar rechtszekerheid toe. Het modelprotocolakkoord bevat ook bepalingen rond GAS 4. Het protocolakkoord zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 5 juni 2024 wordt voorgelegd ter bekrachtiging aan de gemeenteraad van heden.
De wet van 11 december 2023 (tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van de nieuwe gemeentewet en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, hierna wijzigingswet) wijzigde ook artikel 3, 3° van de GAS-wet. Er kan voortaan ook gehandhaafd worden via GAS 4 op het inhaalverbod in fietszones (verkeersbord 'F111'), zij het dat de sanctionerend ambtenaar maar sancties kan opleggen voor inbreuken op het verkeersbord 'F111' wanneer deze inbreuk effectief opgenomen wordt in de lijst van artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 (betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen). Het voorlopig (in afwachting van de aanpassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014) weglaten van de bevoegdheid inzake fietszones (voorheen fietsstraten) in de bijzondere politieverordening is alvast géén optie, vermits er op die manier een tegenstrijdigheid zou bestaan tussen enerzijds de bijzondere politieverordening en anderzijds het protocolakkoord dat werd goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 5 juni 2024 en dat wordt voorgelegd ter bekrachtiging aan de gemeenteraad van heden.
Het principe over de al dan niet invoering van de bijzondere politieverordening GAS 4 kwam aan bod in de gemeenteraadscommissie van 27 mei 2024.
De bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111 wordt vastgesteld als volgt:
HOOFDSTUK 1. Toepassingsgebied
Afdeling 1. Territoriaal toepassingsgebied
Artikel 1
Deze bijzondere politieverordening geeft uitvoering aan artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, met latere wijzigingen (hierna GAS-wet), dat bepaalt dat de gemeenteraad voor de inbreuken opgesomd in het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111, kan voorzien in gemeentelijke administratieve sancties.
Deze bijzondere politieverordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Wevelgem met uitsluiting van de autosnelwegen die dit grondgebied doorkruisen.
Afdeling 2. Personeel toepassingsgebied
Artikel 2
Deze bijzondere politieverordening is van toepassing op:
1) meerderjarige natuurlijke personen;
2) rechtspersonen.
HOOFDSTUK 2. Definities
Artikel 3
De definities opgenomen in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg zijn evenzeer van toepassing op onderhavige politieverordening.
HOOFDSTUK 3. Vaststellers
Artikel 4
§1. Alle inbreuken op de bepalingen van deze bijzondere politieverordening kunnen worden vastgesteld door:
1° politieambtenaren en agenten van politie;
2° gemeentelijke ambtenaren die voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van de inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sancties, met latere wijzigingen.
§2. Inbreuken op de artikelen 24, 25 en 26 van deze bijzondere politieverordening kunnen bovendien vastgesteld worden door middel van automatisch werkende toestellen, bedoeld in artikel 62 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer ('de wegverkeerswet'). Wanneer zij desalniettemin zonder automatisch werkend toestel worden vastgesteld, dient de bestuurder onmiddellijk geïdentificeerd te worden. Indien het niet mogelijk is om de bestuurder op het ogenblik van de vaststelling te identificeren, gelden
de regels betreffende de kentekenaansprakelijkheid, zoals bepaald in artikel 33 van de GAS-wet.
§3. Op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen van de minister bevoegd voor Binnenlandse zaken, hebben de onder §1, 2° vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de volgende persoonsgegevens van de overtreder uit het rijksregister:
- de identificatiegegevens, meer bepaald de naam, voornamen en geboortedatum van de persoon;
- de hoofdverblijfplaats;
- het rijksregisternummer;
- desgevallend de datum van overlijden
Bovendien hebben de onder §1, 2° vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de hiervoor ter zake dienende gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen, op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen, zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen.
§4. Alle originele vaststellingen van de in deze politieverordening bedoelde inbreuken dienen uiterlijk binnen de twee maanden na de vaststelling overgemaakt te worden aan de sanctionerend ambtenaar.
Gebeurt de vaststelling door de onder §1, 2° vermelde personen, dan hebben deze personen de keuze om gebruik te maken van een gehandtekend gematerialiseerd verslag, dan wel een elektronisch ondertekend gedematerialiseerd verslag. In dit laatste geval volstaat, in afwijking op het eerste lid, de verzending van een digitale kopie van het vaststellingsverslag aan de sanctionerend ambtenaar.
Gebeurt de vaststelling door de onder §1, 1° vermelde personen, dan worden de op basis van deze politieverordening vastgestelde inbreuken opgenomen in een proces-verbaal dat bovendien bewijskracht heeft tot bewijs van het tegendeel, op voorwaarde dat een afschrift ervan binnen een termijn van veertien dagen overgemaakt wordt aan de overtreder. Dit tegenbewijs kan met alle middelen van recht geleverd worden.
HOOFDSTUK 4. Overtredingen van de eerste categorie
Artikel 5 Parkeren in erven en woonerven
Binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve:
- op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter 'P' aangebracht is;
- op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat.
Artikel 6 Stilstaan en parkeren op verhoogde inrichtingen
Op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering.
Artikel 7 Parkeren voetgangerszones
In voetgangerszones is het parkeren verboden.
Artikel 8 Opstelling stilstaand of geparkeerd voertuig ten opzichte van de rijrichting
Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting.
Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden.
Artikel 9 Stilstaan of parkeren op een berm
Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:
Artikel 10 Stilstaan of parkeren volledig of deel op de rijbaan
Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden:
1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;
2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg;
3° in één enkele file.
Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden.
Artikel 11 Opstelling fietsen en tweewielige bromfietsen
Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°.f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Artikel 12 Opstelling motorfietsen
Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg, opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.
Artikel 13 Stilstaan en parkeren op plaatsen waar gevaar veroorzaakt kan worden of onnodige hinder zou veroorzaken
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
1° Op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;
2° Op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen;
3° In de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naastbijgelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering;
4° Op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijke reglementering;
5° Op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt;
6° Op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt.
Artikel 14 Parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 25.1, 1°, 2°, 3°, 5°, 8° tot 13° van het KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg
Het is verboden een voertuig te parkeren:
1° Op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;
2° Op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;
3° Voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht;
4° Op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen;
5° Buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;
6° Op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;
7° Op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
8° Op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen;
9° Op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen;
10° Buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middenberm die deze rijbanen scheidt.
Artikel 15 Onjuiste aanduiding parkeerschijf
Het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft.
Artikel 16 Parkeren onrijvaardige motorvoertuigen en aanhangwagens
Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te parkeren.
Artikel 17 Parkeren auto’s, slepen en aanhangwagens met een MTM van meer dan 7,5 ton
Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto’s, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.
Artikel 18 Parkeren reclamevoertuigen
Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te parkeren.
Artikel 19 Verkeersborden betreffende het stilstaan en parkeren
Verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van type E9 betreffende het stilstaan en parkeren niet in acht nemen.
Artikel 20 Verkeersbord halfmaandelijks parkeren
Het verkeersbord E11 niet in acht nemen.
Artikel 21 Stilstaan en parkeren op verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken
Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.
Artikel 22 Stilstaan en parkeren op witte markering parkeerzone
Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.
Artikel 23 Stilstaan en parkeren op dambordmarkeringen
Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht.
Artikel 24 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder
Het niet in acht nemen van het verkeersbord C3.
Artikel 25 Verkeer in voetgangerszones
Het niet in acht nemen van het verkeersbord F103.
Artikel 26 Verbod op inhalen in fietszone
Het niet in acht nemen van het verkeersbord F111.
HOOFDSTUK 5. Overtredingen van de tweede categorie
Artikel 27 Stilstaan en parkeren op autowegen
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op autowegen, behalve op de parkeerstroken, aangewezen door het verkeersbord E9a.
Artikel 28 Stilstaan en parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 24, lid1, 1°, 2°, 4° tot en met 6° van het KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
1° Op de trottoirs en binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering;
2° Op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;
3° Op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen;
4° Op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen;
5° Op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is.
Artikel 29 Parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 25.1, 4°, 6°, 7° van het KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg
Het is verboden een voertuig te parkeren:
1° Op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden;
2° Op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden;
3° Wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden.
HOOFDSTUK 6. Sanctionering
Artikel 30
De inbreuken op de artikelen uit hoofdstuk 4 van deze bijzondere politieverordening worden gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling zoals bepaald in artikel 2, §1 van het koninklijk besluit betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
Artikel 31
De inbreuken op de artikelen uit hoofdstuk 5 van deze bijzondere politieverordening worden gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling zoals bepaald in artikel 2, §2 van het koninklijk besluit betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
HOOFDSTUK 7. Procedure
Artikel 32
De sanctionerende ambtenaar deelt binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsook het bedrag van de administratieve geldboete.
Artikel 33
De administratieve boete wordt betaald door de overtreder binnen de dertig dagen na de kennisgeving ervan, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn verweermiddelen bij gewone zending laat geworden aan de sanctionerend ambtenaar. De overtreder kan binnen deze termijn op zijn verzoek gehoord worden wanneer het bedrag van de administratieve geldboete hoger ligt dan 70 euro.
Artikel 34
Verklaart de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond, dan brengt hij de overtreder hiervan, binnen de zes maanden te rekenen vanaf de datum van de vaststelling de inbreuk, op een met redenen omklede wijze bij gewone zending op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.
Artikel 35
Wordt de administratieve geldboete niet betaald binnen de eerste termijn van dertig dagen, dan wordt, behoudens in geval van verweermiddelen, een herinnering verstuurd bij gewone zending met uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van die herinnering.
Artikel 36
De beslissing van de sanctionerend ambtenaar om een boete op te leggen, kan gedwongen worden uitgevoerd indien de boete niet werd betaald binnen de termijn van dertig dagen na de herinnering zoals bepaald in artikel 35 van deze verordening, tenzij de overtreder binnen deze termijn een beroep instelt bij de politierechtbank.
HOOFDSTUK 8. Slotbepalingen
Afdeling 1. Bekendmaking
Artikel 37
Deze bijzondere politieverordening wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet lokaal bestuur. Zij zal tevens worden gepubliceerd op de website van gemeente Wevelgem samen met het verplicht protocolakkoord dat werd afgesloten met de procureur des Konings van de provincie West-Vlaanderen.
Afdeling 2. Inwerkingtreding
Artikel 38
Onderhavige bijzondere politieverordening treedt in werking op 1 juli 2024, met uitzondering van artikel 25, dat pas in werking zal treden ten vroegste op 1 juli 2024 en van zodra de toekomstige aanvulling van artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen met deze inbreuk zélf in werking zal getreden zijn.
Afdeling 3. Overgangsbepalingen
Artikel 39
Alle overtredingen die worden vastgesteld na de inwerkingtreding van deze politieverordening worden onderworpen aan de sancties van huidige politieverordening.
Artikel 40
Een afschrift van deze politieverordening wordt toegestuurd aan het provinciebestuur van de provincie West-Vlaanderen, de procureur des Konings van West-Vlaanderen, de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen – afdeling Kortrijk, de griffie van de politierechtbank van West-Vlaanderen – afdeling Kortrijk, aan de bevoegde sanctionerende ambtenaren, de korpschef van de politiezone Grensleie en aan de voorzitter van het politiecollege.
Het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 5 juni 2024 wordt bekrachtigd.
De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (hierna GAS-wet) voorziet de wettelijke mogelijkheid voor de gemeenteraad van een stad of gemeente om straffen of administratieve sancties te bepalen voor de inbreuken op zijn reglementen of verordeningen. Dit kan in beginsel enkel voor inbreuken waarvoor niet door of krachtens een wet, decreet of ordonnantie straffen of administratieve sancties zijn bepaald (zgn. GAS 1-inbreuken). Artikel 3 van de GAS-wet bepaalt op dit beginsel echter enkele uitzonderingen, waardoor voor de daarin opgenomen misdrijven tegelijk ook een administratieve sanctie kan worden bepaald. Deze inbreuken worden 'gemengde inbreuken' genoemd (zgn. GAS 2 & 3-inbreuken (voor wat betreft de bepalingen uit het strafwetboek) en GAS 4-inbreuken (voor wat betreft de bepalingen uit de wegcode).
De procureur des Konings is verantwoordelijk voor het opsporings- en vervolgingsbeleid binnen zijn arrondissement. De gemeenteraad bekrachtigde eerder een protocolakkoord met de procureur de Konings van het gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken op 12 december 2014. Dit protocolakkoord was eerder goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 3 december 2014. In het protocolakkoord worden afspraken gemaakt over de procedure en afhandeling van de gemengde inbreuken. Het protocolakkoord bevat afspraken omtrent de uitwisseling van informatie tussen de sanctionerend ambtenaar en de procureur des Konings inzake de behandeling van de gemengde inbreuken.
Via een schrijven van 23 februari 2024 van de procureur des Konings werden de nieuwe richtlijnen met betrekking tot de toepassing van GAS in het arrondissement West-Vlaanderen (arrondissementele omzendbrief WVL 2024/05) bezorgd en werd het protocolakkoord van 2014 opgezegd per 1 juni 2024 (uitstel verleend tot 1 juli 2024).
De gemengde inbreuken worden in deze nieuwe arrondissementele omzendbrief WVL 2024/05 nader toegelicht, met inbegrip van de onderscheiden categorieën GAS-inbreuken. Zoals gesteld, is de procureur des Konings verantwoordelijk voor een coherent opsporings- en vervolgingsbeleid binnen zijn arrondissement. De bepalingen van de GAS-wet houden echter een risico in van een gedifferentieerd vervolgingsbeleid inzake de misdrijven die ook onder de GAS-wetgeving vallen. Wanneer iedere stad/gemeente haar autonome bevoegdheid inzake GAS op een verschillende manier zou invullen, zou dit een zeer divers beleid met zich mee brengen inzake de sanctionering van de gemengde inbreuken binnen het arrondissement. Dit dient, vanuit de wettelijke bevoegdheid van de procureur des Konings, absoluut vermeden te worden.
Om die reden stemt de procureur des Konings enkel in met de toepassing van GAS in gemeenten/steden die een protocolakkoord met zijn ambt hebben afgesloten met betrekking tot de betrokken gemengde inbreuken. Artikel 23, §1 van de GAS-wet bepaalt immers dat met betrekking tot bepaalde van deze gemengde inbreuken (GAS 2 en GAS 3) de stad/gemeente en de bevoegde procureur des Konings een protocolakkoord kunnen afsluiten. Voor GAS 4-inbreuken is dit verplicht. Voor GAS 5-inbreuken is dat dan weer niet nodig en kunnen steden en gemeenten dit autonoom bepalen, zonder protocol met de procureur des Konings.
In voornoemde omzendbrief wordt een eenvormig protocolakkoord bepaald, dat in het hele arrondissement gebruikt zal worden. De omzendbrief bepaalt ook de voorwaarden voor het opleggen van gemeentelijke administratieve sancties, en de rol van elke betrokken partner daarin.
Op die manier wil het parket West-Vlaanderen duidelijkheid scheppen over de toepassing van GAS met betrekking tot gemengde inbreuken in het arrondissement West-Vlaanderen en daarbij een zo groot mogelijke uniformiteit nastreven. Deze werkwijze biedt ook de beste waarborgen voor de rechtsonderhorige naar rechtszekerheid toe. Voorliggend protocol vervangt het eerder in 2014 goedgekeurde en bekrachtigde protocol met ingang van 1 juli 2024.
Het vernieuwde protocolakkoord van 2024 heeft een duidelijkere indeling inzake toepassingsgebied (artikel 1) en maakt een duidelijke opdeling tussen GAS 2- en GAS 3-inbreuken.
Eveneens wordt in de richtlijn van het parket verduidelijkt voor welk type sluikstort de sanctionerend ambtenaar niet langer bevoegd zal zijn (bedrijfsafval, Klein Gevaarlijk Afval (kga) en groot huisvuil, evenals huishoudelijk afval met een omvang van minimaal 1 m³);
Uit het bestaande bevoegdhedenpakket van de sanctionerend ambtenaar verdwijnen eveneens voortaan:
- De eenvoudige (winkel)diefstallen (artikel 461 en 463 strafwetboek)
- Elke gemengde inbreuk zodra sprake van recidive in de zin van artikel 7 van de GAS-wet
- Om te bepalen wie verantwoordelijk is voor het handhaven van gemengde beschadigings- en graffitimisdrijven, wordt de drempelwaarde voor de door de overtreding veroorzaakte schade verhoogd van 500 naar 1 000 euro. Bij een geraamde schade hoger dan 1 000 euro, is het parket altijd bevoegd.
Het aanbod van protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 5 juni 2024 en wordt nu ter bekrachtiging voorgelegd aan de gemeenteraad.
Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat er een uitdrukkelijk voorbehoud werd gemaakt m.b.t. de bevoegdheidsoverdracht inzake de vervolging van inbreuken op het verkeersbord 'F111' (fietszones (voorheen fietsstraten) -> zie blz. 3, artikel 1.3, nr. 2 van het protocolakkoord). Het probleem dat zich stelt, is namelijk het volgende: de sanctionerend ambtenaar kan maar sancties opleggen voor inbreuken op het verkeersbord 'F111' wanneer deze inbreuk effectief opgenomen wordt in de lijst van artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014. Het voorlopig (in afwachting van de aanpassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014) weglaten van de bevoegdheid inzake fietszones in de bijzondere politieverordening is alvast géén optie, vermits er op die manier een tegenstrijdigheid zou bestaan tussen enerzijds de bijzondere politieverordening en anderzijds het protocolakkoord.
De bepalingen uit het protocol omtrent GAS 4 zijn pas van toepassing vanaf de inwerkingtreding van de bijzondere politieverordening waarbij GAS 4 wordt ingevoerd (die werd voorgelegd aan de gemeenteraad van heden).
Het protocolakkoord werd besproken op de gemeenteraadscommissie Algemeen Beleid en Ondersteuning van 27 mei 2024.
Het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 5 juni 2024, in bijlage, wordt bekrachtigd.
Een perceel grond met twee garages gelegen aan de achterkant van het Sociaal Huis wordt aangekocht.
Voor de garages in de Kloosterstraat, gelegen aan de achterkant van het Sociaal Huis op het kadastraal perceel Wevelgem, 1ste afdeling, sectie C, nr. 515F14 met een kadastrale oppervlakte van 71 m², werd een schattingsverslag opgemaakt door Landmeetkantoor Koen Roelandt bv op 13 juni 2023. De gemeenteraad besliste in zitting van 14 september 2023 om een bod uit te brengen voor voornoemde garages van 48 000 euro.
De aankoop van dit perceel biedt de opportuniteit om de toegang tot een toekomstige garageweg, zoals voorzien in het bijzonder plan van aanleg, te realiseren. Het aankoopbedrag is binnen de grenzen van het schattingsverslag, verhoogd met de wederbeleggingswaarde (die verschuldigd zou zijn in geval van een onteigening).
De eigenaar heeft het bod aanvaard en notaris Strobbe werd aangesteld om de ontwerpakte op te maken.
De uitgave wordt aangerekend op rekening PB4-ACT2/0119-03/221007/I-PB4-AP1 van het investeringskrediet.
Artikel 1
Een perceel grond met twee garages en meegaande grond gelegen aan de achterkant van het Sociaal Huis, kadastraal gekend Wevelgem, 1ste afdeling, sectie C, nr. 515F14 met een kadastrale oppervlakte van 71 m², wordt aangekocht voor 48 000 euro.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt de voorliggende akte voor aankoop goed. Voornoemde akte blijft aan deze beslissing gehecht om er 1 geheel mee uit te maken.
Artikel 3
Affecteert de verworven grond, deze maakt voortaan deel uit van het openbaar domein van de gemeente.
Artikel 4
De gemeenteraad belast het college van burgemeester en schepenen met de verdere uitvoering van deze beslissing.
Een stuk grond gelegen Sint-Janstraat 18, met een oppervlakte van 282 m², wordt verkocht aan de eigenaar van het aanpalende perceel.
Het slopen van de Sint-Jansschool en de aanleg van de Sint-Janstuin vormt de gelegenheid om ook de omgeving te vernieuwen. De naburige supermarkt was vragende partij om ook haar parking mee aan te leggen in het project van de gemeente. Dit werd in overleg met SEBAHO bv, eigenaar en uitbater van de supermarkt, verder voorbereid waarbij de supermarkt bereid is om een deel van haar heraangelegde parking semipubliek in te zetten. Het bestek en de raming voor de opdracht 'ontharding/vergroening Sint-Jansschool' werden goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 8 februari 2024. In dit verband keurde de gemeenteraad in zitting van 14 december 2023 een samenwerkingsovereenkomst met SEBAHO bv betreffende de ontharding/vergroening Sint-Jansschool goed.
SEBAHO bv zal in dit verband een stuk grond van de gemeente aankopen (cfr. eenzijdige aankoopbelofte). Het gaat over een deeltje van de kadastrale percelen gekend onder 4de afdeling, sectie B, deel van nr. 1084A3 en 1084Z2 met een totale oppervlakte van 282 m² volgens het opmetingsplan opgemaakt door landmeter-expert Koen Roelandt op 15 november 2023. Er werd door Landmeetkantoor Koen Roelandt bv op 21 september 2023 een schattingsverslag opgemaakt.
SEBAHO bv ondertekende een eenzijdige aankoopbelofte met een aankoopwaarde volgens het schattingsverslag en een opgenomen voorwaarde tot inzet van een deel van de heraangelegde parking voor het ruime publiek.
Notaris Moens bereidde de ontwerpakte voor.
De ontvangst wordt geboekt op rekening 0680-00/220007/PB3-ACT30 van het investeringskrediet.
Artikel 1
Gemeente Wevelgem verkoopt het perceeltje grond, kadastraal gekend onder 4de afdeling, sectie B, deel van nr. 1084A3 en 1084Z2 met een totale oppervlakte van 282 m² volgens het opmetingsplan van 15 november 2023 door landmter-expert Koen Roelandt voor een bedrag van 40 194 euro aan SEBAHO bv, eigenaar van het aanpalende perceel.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt de voorliggende akte voor verkoop goed. Voornoemde akte blijft aan deze beslissing gehecht om er 1 geheel mee uit te maken.
Artikel 3
De gemeenteraad belast het college van burgemeester en schepenen met de verdere uitvoering van deze beslissing.
Het gemeentelijk reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein wordt hervastgesteld.
Via het decreet van 3 maart 2023 (tot afschaffing van de voorafgaande machtiging voor de uitoefening van ambulante of kermisactiviteiten en tot wijziging van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten) en het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 2023 (tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 2003 betreffende de controletaak van de erkende ondernemingsloketten ter gelegenheid van de inschrijving van handels- of ambachtsondernemingen in de Kruispuntbank van Ondernemingen, het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie en tot opheffing van het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van de vergoeding van de erkende ondernemingsloketten voor het beheer van de machtigingen van ambulante activiteiten en van de machtigingen van kermisactiviteiten) werd de Vlaamse regelgeving rond ambulante activiteiten gewijzigd. Met deze wijzigingen is de ruimte gecreëerd om een beleid te voeren op maat van de gemeente.
Voornoemde wijzigingen zijn in voege sinds 1 april 2024, waardoor een aanpassing van het gemeentelijk reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein noodzakelijk is. Naar aanleiding van deze wijzigingen in de regelgeving werden ook enkele andere zaken geoptimaliseerd:
Het gemeentelijk reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein wordt hervastgesteld als volgt:
AFDELING 1. Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten
Artikel 1 Gegevens van openbare markten (wet art. 8, §2)
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in:
a) iedere woensdag openbare markt in de deelgemeente Wevelgem op de parking Guldenbergplein van 7 uur tot 12 uur
b) iedere donderdag openbare markt in de deelgemeente Moorsele op de parking van het Sint-Maartensplein van 7 uur tot 12 uur
c) iedere vrijdag openbare markt in de deelgemeente Gullegem op de parking de Cerf van 7 uur tot 12 uur.
De gemeenteraad vertrouwt aan het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid toe om de markten in te delen en wijzigingen op te nemen.
Het college van burgemeester en schepenen zal voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen. Indien daartoe aanleiding zou bestaan, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen de openbare markten op een andere plaats of tijdstip te organiseren.
De beslissingen van het college van burgemeester en schepenen zullen worden bekend gemaakt door middel van een bericht via de website (www.wevelgem.be).
AFDELING 1.1. Toewijzing standplaatsen
Artikel 2. Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8, §2, art. 10, §1 en KB art. 25)
§1. Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan ondernemingen met een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen die de ambulante activiteit toelaat, via de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen.
§2. Ambulante activiteiten zijn pas toegelaten als de verkoper aan volgende bijkomende voorwaarden voldoet:
1° de uitoefening van de ambulante activiteiten in kwestie wordt behoorlijk gedekt door verzekeringspolissen voor burgerlijke aansprakelijkheid en in voorkomend geval tegen brandrisico's
2° bij de uitoefening van een ambulante activiteit waarbij voeding wordt verkocht, wordt voldaan aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid.
De gemeente kan ook altijd vragen dat diegene die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt, zijn identiteitsbewijs voorlegt.
§3. De standplaatsen kunnen occasioneel ook toegewezen kunnen worden aan wie producten of diensten met een niet-commercieel karakter verkoopt, te koop aanbiedt of uitstalt met het oog op de verkoop.
§4. Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 2.
Artikel 3. Verhouding abonnementen – losse plaatsen (KB art. 23)
De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:
- per abonnement
en/of
- van dag tot dag (minstens 1 standplaats per openbare markt).
Artikel 4. Toewijzingsregels losse plaatsen (KB art. 27)
§1. De toewijzing van losse plaatsen gebeurt door middel van voorafgaande inschrijvingen:
§2. De gemeente kan beslissen de verantwoordelijken van verkoopacties zonder commercieel karakter voorrang te geven om verkopen op de markt te realiseren.
Artikel 5. Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten
5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement (KB art. 28 en 30)
Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, gaat de gemeente na of er een geschikte kandidaat is in het register van kandidaturen, zoals omschreven in 5.2.
Als het register geen geschikte kandidaat bevat, wordt een vacature bekendgemaakt door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren via de gemeentelijke website (www.wevelgem.be).
De kandidaturen worden ingediend via het daarvoor voorziene formulier op de website (www.wevelgem.be) en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature.
De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van de vacature of op elk ander tijdstip.
5.2. Register van de kandidaturen (KB art. 31)
Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst bijgehouden in een register van kandidaturen met registratie van het tijdstip van de indiening van de kandidatuur. Overeenkomstig het bestuursdecreet van 7 december 2018 kan dit register steeds geraadpleegd worden.
Om de 2 jaar moeten de kandidaten opgenomen in het register op eigen initiatief hun kandidatuur bevestigen om in het register opgenomen te blijven. Indien de gemeente geen bevestiging van de kandidatuur ontvangt, zal deze zonder kennisgeving geschrapt worden van het register.
5.3. Volgorde van toekenning van de standplaatsen (KB art. 29 en 31)
Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement worden met het oog op de toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd in het register van kandidaturen:
a) personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing van hun standplaats die ze op één van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven omwille van definitieve opheffing van de markt of een deel van de standplaatsen
b) personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen door middel van samenvoeging van hun standplaats met een aanpalende standplaats
c) personen die een wijziging van hun standplaats vragen door middel van een verhuis naar een andere standplaats
d) personen die de afgelopen 3 jaar op regelmatige basis een losse standplaats hebben ingenomen op desbetreffende wekelijkse markt
e) de externe kandidaten.
De aanvragen worden binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie en tenslotte volgens datum chronologisch geordend.
Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt als volgt voorrang gegeven:
a) voorrang wordt gegeven (uitgezonderd de categorie externe kandidaten) aan de aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markten van de gemeente heeft; wanneer de anciënniteit niet kan vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting
b) voor de externe kandidaten wordt de voorrang bepaald bij loting.
5.4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen (KB art. 33)
De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager:
- bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs
- of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs
- of bij elektronische post (duurzame drager) met ontvangstbewijs.
5.5. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement (KB art. 34)
Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat:
- de naam, voornaam, het adres van de natuurlijke persoon, rechtspersoon of maatschap aan wie de standplaats toegekend werd
- in voorkomend geval, de handelsnaam
- het ondernemingsnummer
- de categorie van de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden
- de datum van de toewijzing van de standplaats.
Overeenkomstig het bestuursdecreet van 7 december 2018 kan dit plan of register steeds geraadpleegd worden.
AFDELING 1.2. Abonnementen
Artikel 6. Periodiciteit van abonnement (KB art. 32 en 37)
De abonnementen worden toegekend voor onbepaalde duur.
Er worden geen seizoens- of tweewekelijkse abonnementen toegekend.
Artikel 7. Opschorting abonnement (KB art. 32)
De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:
- door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest
- door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.
De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug.
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voorkomen. Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats, waarbij geen rekening gehouden wordt met de specialisatie van het register (van abonnementen).
De aanvragen van opschorting en herneming van een abonnement worden betekend per mail aan de cel Lokale Economie.
Artikel 8. Afstand van het abonnement (KB art. 32)
De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement:
- op ieder ogenblik mits een opzegtermijn van ten minste 30 dagen vanaf de melding
- indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 7 van dit reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig.
De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
De aanvragen van opzegging van een abonnement worden betekend per mail aan de cel Lokale Economie.
Artikel 9. Schorsing en opzegging van abonnement (KB art. 32 voorlaatste lid)
Het abonnement zal door de gemeente geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen:
- bij niet of niet tijdige betaling van het standgeld
- bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf of tijdens de eerste week van afwezigheid ervan op de hoogte te stellen
- bij opschorting van het abonnement gedurende een ononderbroken periode van 1 jaar
- bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 12 van onderhavig gemeentelijk reglement
- wanneer andere producten of diensten verkocht worden dan diegene vermeld op zijn abonnement
- bij het herhaaldelijk niet respecteren van de instructies van de marktleider.
De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.
Artikel 10. Vooropzeg vanuit de gemeente (wet art. 8, §2)
Wanneer de openbare markt of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement.
- Deze termijn bedraagt 12 maanden wanneer de houder definitief zijn abonnement verliest.
- Deze termijn bedraagt 6 maanden in het geval van een definitieve verhuizing van de openbare markt of een deel ervan en de houder zijn abonnement behoudt.
- In geval van absolute noodzakelijkheid is geen minimumtermijn van vooropzegging van toepassing.
Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement.
Artikel 11. Inname standplaatsen (KB art. 26)
De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:
De personen vermeld in 2. tot en met 5. kunnen de standplaatsen innemen, die toegewezen zijn of onderverhuurd zijn aan de natuurlijke persoon, maatschap of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats is toegewezen of onderverhuurd.
Wie niet beroepsmatig producten of diensten met een niet-commercieel karakter verkoopt, te koop aanbiedt of uitstalt, kan, mits voorafgaande toelating van de gemeente, ook een standplaats innemen.
Artikel 12. Overdracht standplaats (KB art. 35)
De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden:
De inname van de overgedragen standplaats is pas toegelaten als de gemeente heeft vastgesteld dat:
AFDELING 2. Organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten
Artikel 13. Toepassingsgebied (KB art. 43)
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen, dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente.
Artikel 14. Voorafgaande machtiging
14.1 Aanvraag machtiging
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen buiten de openbare markten moet voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 van dit reglement en is onderworpen aan een voorafgaande machtiging. Deze machtiging moet voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd worden bij de gemeente via het daarvoor voorziene formulier.
De aanvrager dient ook te vermelden op welke specifieke plaats(-en) hij ambulante activiteiten wenst uit te oefenen.
14.2 Beslissing machtiging
In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld:
- identiteit van de aanvrager
- de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen
- de plaats
- de datum en duur van de verkoop, dit kan een eenmalige machtiging betreffen, dan wel een machtiging per abonnement.
De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen:
- redenen van openbare orde en veiligheid
- redenen van volksgezondheid
- bescherming van de consument
- wanneer de voorwaarden vermeld in artikel 2 niet in orde zijn
- wanneer de modaliteiten van het gemeentelijk reglement niet gerespecteerd worden.
De gemeente zal deze reden(en) objectief en grondig motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.
Artikel 15. Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cfr. artikel 2) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cfr. artikel 11) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.
Artikel 16. Toewijzingsregels per abonnement
Hier gelden dezelfde regels als voor de openbare markten zoals omschreven in artikel 5. Voorwaarden inzake melding van vacature (cfr. artikel 5.1) gelden niet.
AFDELING 3. Verkopen van producten of diensten met niet-commercieel karakter
Artikel 17. Specifieke voorwaarden voor verkopen met een niet-commercieel karakter (KB art. 7)
Onder producten of diensten met een niet-commercieel karakter wordt verstaan:
1° de occasionele verkoop van producten of diensten met het oog op een menslievend, sociaal, cultureel, educatief of sportief doel
2° de occasionele verkoop van producten of diensten met als doel de verdediging en promotie van de natuur, de dierenwereld, een ambacht of streekproducten
3° de occasionele verkoop van producten of diensten die plaatsvindt bij een humanitaire catastrofe, een ramp of belangrijke schade.
Met occasioneel wordt bedoeld: maximaal 4 keer per jaar.
Voor deze ambulante activiteiten moet voorafgaand een toelating gevraagd worden. Dit kan via het aanvraagformulier op de gemeentelijke website (www.wevelgem.be) of via mail naar de cel Lokale Economie.
Er is geen voorafgaande toelating nodig voor erkende Wevelgemse verenigingen of jeugdbewegingen die een deur-aan-deurverkoop organiseren. In dat geval volstaat een melding minstens 2 weken voor de geplande actie.
Verder zijn volgende voorwaarden van toepassing:
AFDELING 4: Aanvullende bepalingen
Artikel 18. Marktleider
De marktleiding zal toevertrouwd worden aan één of meerdere personen daartoe door de gemeente aangesteld.
De richtlijnen van de marktleider(s) moeten strikt opgevolgd worden, zoniet kan conform artikel 9 het recht op een standplaats ingetrokken of geschorst worden voor een marktkramer met abonnement of kan een losse marktkramer een plaats geweigerd worden. Deelnemers kunnen eventuele klachten of vermeende onrechtvaardigheden schriftelijk overmaken aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 19. Bevoegdheid marktleider (KB art. 44)
De marktleider is bevoegd om documenten die de identiteit en de hoedanigheid van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen en de voorwaarden voor het uitoefenen van ambulante activiteiten te controleren.
Artikel 20. Reglement van inwendige orde
20.1 Het opstellen van de kramen mag pas aanvangen om 5 uur ’s morgens op de marktdag zelf en moet voltooid zijn tegen 8 uur. De ontruiming mag niet beginnen vóór 11.30 uur en moet tegen uiterlijk 13 uur voltooid zijn. Handelaars met abonnement moeten tegen 8 uur aanwezig zijn, zoniet komt hun plaats ter beschikking als losse standplaats. Wanneer conform artikel 1 de wekelijkse markt op een ander tijdstip of plaats wordt ingericht, kan het college van burgemeester en schepenen afwijkende tijdstippen van aankomst en ontruiming bepalen.
20.2 De standplaatshouder draagt de verantwoordelijkheid alle voorzorgen te nemen opdat het innemen van de standplaats kan gebeuren zonder lawaai- of milieuhinder. Elke deelnemer en zijn personeel dienen de nodige voorzorgen te nemen om het vervuilen van het marktterrein te beperken. Bij het verlaten van de markt dient elke handelaar maatregelen te nemen de hem toegewezen plaats net achter te laten: rondslingerend papier en vuil dienen verzameld te worden. Het is de marktkramers verboden vuil of afval achter te laten.
20.3 Het is verboden om verbrandingsmotoren te gebruiken voor de afkoeling, verwarming of gelijk welk ander doel, behoudens een voorafgaande schriftelijke toelating van de marktleider.
20.4 Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om het tarief vast te stellen voor het gebruik van elektriciteit. Handelaren die elektrische stroom afnemen van de geplaatste cabines, zijn verplicht de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde kostprijs te betalen. De door de gemeente ter beschikking gestelde stroom mag niet aangewend worden voor de verwarming van het kraam. De marktkramers mogen slechts 1 000 W gebruiken voor de verlichting van hun kraam.
20.5 De voertuigen die niet ingericht, noch gebruikt worden voor de verkoop, moeten, indien de marktleider omwille van het goede marktverloop hierom vraagt, verwijderd worden van de markt.
20.6 Behoudens de toelating van de marktleider is het gebruik van geluidsinstallaties verboden.
20.7 Het is verboden pinnen of andere scherpe voorwerpen in de grond te slaan. Het is verboden om de marktplaats en de onmiddellijke omgeving ervan op enigerlei wijze te beschadigen. De standplaats moet op het einde van elke markt achtergelaten worden in de oorspronkelijke staat. Elke aangebrachte schade zal op de marktkramers verhaald worden.
20.8 De kramen en de winkelwagens dienen zodanig geplaatst te worden op hun perceel dat de uitgestalde koopwaren niet uitsteken buiten de scheidingslijn tussen de kramen en de doorgangen voor het publiek. Uitzondering wordt gemaakt voor luiken of een gedeelte van een kraam dat uitsteekt boven de doorgangsweg en kan beschouwd worden als een afdak, op voorwaarde dat het zich minimum 2 meter boven de grond bevindt. Deze luiken moeten kunnen worden weggenomen indien veiligheidsdiensten dringend dienen te passeren.
Het is verboden het verkeer van voetgangers te hinderen door voorwerpen te plaatsen, te hangen of achter te laten in de doorgangen voor het publiek.
20.9 Elke abonnementhouder die niet aanwezig kan zijn op de markt dient dit minstens 24 uur voor aanvang van de markt te melden aan de marktleider en/of de cel Lokale Economie. Bij meerdere vaststellingen van afwezigheid zonder voorafgaande melding zal de abonnementhouder hiervan per mail op de hoogte gebracht worden en kan het abonnement tijdelijk geschorst worden.
Artikel 21. In werking treden reglement
§1. Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2024. Alle lopende abonnementen toegekend krachtens het gemeentelijk reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 13 april 2018 worden van onbepaalde duur en vallen onder de toepassing van onderhavig reglement.
§2 Het gemeentelijk reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 13 april 2018 wordt opgeheven.
§3. Dit reglement wordt toegevoegd als bijlage 5 bij de algemene politieverordening.
Het algemeen retributiereglement en het gebruikersreglement op het beschikbaar stellen van feestmateriaal wordt gewijzigd in functie van de zomerkampen van de Wevelgemse jeugdbewegingen.
Artikel 5 van het gebruikersreglement op het beschikbaar stellen van feestmateriaal stipuleert: 'Met uitzondering voor andere openbare besturen, wordt enkel feestmateriaal ter beschikking gesteld voor activiteiten die plaatsvinden op het grondgebied van Wevelgem'. Artikel 43 van datzelfde reglement bepaalt wel: 'Het college van burgemeester en schepenen kan in concrete gevallen en mits een gemotiveerde beslissing uitzonderingen toestaan'.
Artikel 10.1 van het algemeen retributiereglement stelt: '(...) Een activiteit kan hierbij maximaal zeven kalenderdagen duren. Indien een activiteit een langere duurtijd heeft, wordt een extra retributie aangerekend per lopende kalenderweek. (...)'.
Elk jaar wordt in de zomer gebruik gemaakt van feestmateriaal van de gemeente op de zomerkampen van de Wevelgemse jeugdverenigingen. Specifiek werden in 2023 in de maanden juli en augustus 7 aanvragen door jeugdbewegingen gedaan voor het ontlenen van feestmateriaal tijdens de zomerkampen.
Zomerkampen vinden in principe steeds buiten het grondgebied van gemeente Wevelgem plaats en duren meestal ook langer dan 7 kalenderdagen. Voor het ontlenen voor gebruik buiten grondgebied Wevelgem dient, op heden, telkens een afwijking toegestaan te worden door het college van burgemeester en schepenen. Er wordt dan ook voorgesteld om het gebruikersreglement op het beschikbaar stellen van feestmateriaal te wijzigen in functie van de zomerkampen. Ook wordt voorgesteld om een zomerkamp als één activiteit te zien voor wat betreft de aanrekening van de retributie.
Jeugdoverleg adviseert deze voorgestelde wijzigingen positief op 30 mei 2024.
Artikel 1
Artikel 5 van het gebruikersreglement op het beschikbaar stellen van feestmateriaal (zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 12 juni 2009, gewijzigd door de gemeenteraad op 14 september 2012 en 9 maart 2023 en gecoördineerd door het college van burgemeester en schepenen op 26 april 2023) wordt integraal vervangen als volgt:
Met uitzondering voor andere openbare besturen en zomerkampen van de lokale jeugdbewegingen, wordt enkel feestmateriaal beschikbaar gesteld voor activiteiten die plaatsvinden op het grondgebied van Wevelgem.
Artikel 2
De 2de en 3de zin onder de tabel van artikel 10.1 van het algemeen retributiereglement (zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 13 december 2019, gewijzigd door de gemeenteraad op 14 februari 2020, 13 maart 2020, 11 december 2020, 2 april 2021, 8 oktober 2021, 8 december 2022, 9 maart 2023, 20 april 2023, 12 oktober 2023, 14 december 2023, 8 februari 2024 en 14 maart 2024 en gecoördineerd door het college van burgemeester en schepenen op 17 april 2024) wordt integraal vervangen als volgt:
Een activiteit kan hierbij maximaal 7 kalenderdagen duren. Indien een activiteit een langere duurtijd heeft, wordt een extra retributie aangerekend per lopende kalenderweek, met uitzondering van de zomerkampen van de jeugdbewegingen, waar een zomerkamp met een maximale duurtijd van 14 kalenderdagen als één activiteit wordt beschouwd, dit evenwel slechts voor één zomerkamp per kalenderjaar per jeugdbeweging.
Artikel 3
§1. Deze beslissing treedt in werking op 17 juni 2024.
§2. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de coördinatie van deze beslissing.
Het addendum 2024 aan het convenant met Speelplein Katjeduk vzw wordt goedgekeurd.
Op de gemeenteraadscommissie Vrije Tijd van 4 december 2023 werd het voorstel voorgelegd om tijdens de zomervakantie 2024 jobstudenten in te zetten in de speelpleinwerking. Dit voorstel werd positief onthaald.
Tijdens de maand juli, wanneer Speelplein Katjeduk vzw instaat voor de speelpleinwerking, zijn er 18 hoofdanimatoren aan de slag en 3 hoofcoördinatoren voor zowel afdeling Wevelgem als afdeling Gullegem. Tijdens de maand augustus, wanneer Haasje-Over instaat voor de speelpleinwerking, zijn er 6 hoofdanimatoren aan de slag in de eerste 2 weken van augustus, en tijdens de laatste 2 weken van augustus 10 hoofdanimatoren.
Er is een substantieel verschil in aantal hoofdanimatoren in de werking van Speelplein Katjeduk vzw en het aantal hoofdanimatoren in de werking van Haasje-Over. Dit komt vooral doordat de hoofdanimatoren van Speelplein Katjeduk vzw een halve dag actief zijn op de locatie zelf, en de andere helft van de dag ingezet worden voor de voorbereidingen van de andere weken of activiteiten, ondersteuning van animatoren, en bij te springen waar nodig. Dit resulteert in een groter aantal hoofdanimatoren.
Wanneer er dus zou geopteerd worden om alle hoofdanimatoren van beide werkingen in te zetten als jobstudent, zou dit tot een onevenwichtige kost leiden tussen beide werkingen. Hierover werd in overleg gegaan met de coördinatoren van Speelplein Katjeduk vzw op 23 mei 2024.
Voor speelpleinwerking Haasje-Over zal ingezet worden op 2 jobstudenten per locatie tijdens de periode van 5 augustus 2024 tot en met 30 augustus 2024. De meerkost van de inzet van jobstudenten ten opzichte van vrijwilligers werd berekend. De totale meerkost bedraagt 9 970,41 euro voor 4 weken speelpleinwerking hetzij 2 492,60 euro per week.
Er wordt voorgesteld om Speelplein Katjeduk vzw op een evenredige manier bijkomend te subsidiëren in de vorm van een bijkomende werkingssubsidie. Speelplein Katjeduk vzw kan dan zelf bepalen hoe ze deze extra middelen zal besteden onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat deze bijkomende werkingssubsidie enkel kan aangewend worden voor de vergoeding van jobstudenten, dan wel het hoger vergoeden van haar hoofdanimatoren en coördinatoren als vrijwilligers (binnen de grenzen van de vrijwilligersregelgeving).
Speelplein Katjeduk vzw zou bij voorkeur haar 3 hoofdcoördinatoren inzetten als jobstudent en haar 18 hoofdanimatoren verder als vrijwilliger.
De bijkomende werkingssubsidie wordt berekend volgens het aantal speelpleinweken die Speelplein Katjeduk vzw inricht, zijnde voor 2024 5 weken van maandag 1 juli tot en met vrijdag 2 augustus 2024. 5 weken maal een meerkost van 2 492,60 euro per week maakt een maximale bijkomende werkingssubsidie van 12 463,01 euro voor de werking van Speelplein Katjeduk vzw in 2024.
Speelplein Katjeduk vzw laat zich begeleiden door VSDC voor het inzetten van jobstudenten, nl. voor het afsluiten van een verzekering en administratieve ondersteuning. Aangezien Speelplein Katjeduk vzw niet professioneel ondersteund wordt, wat bij Haasje-Over wel het geval is (door de dienst Vrije Tijd), wordt voorgesteld om de kosten voor VSDC mee op te nemen in de bijkomende werkingssubsidie. Deze kosten worden geraamd op 132 euro op jaarbasis. Dit leidt tot een totale bijkomende werkingssubsidie van 12 595,01 euro voor Speelplein Katjeduk vzw voor de organisatie van 5 weken speelpleinwerking in juli 2024.
Deze bijkomende werkingssubsidie kan enkel aangewend worden voor de inzet van ofwel jobstudenten en/of voor extra vrijwilligersvergoedingen of voor eventuele administratieve kosten hieraan verbonden. De modaliteiten voor aanwending van deze bijkomende middelen en uitbetaling ervan worden vastgelegd in een addendum aan het lopende convenant met Speelplein Katjeduk vzw. Dit addendum wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
De uitgave wordt aangerekend op rekening PB2-ACT12/0750-01/649606 van het exploitatiekrediet.
Het addendum 2024 aan het convenant met Speelplein Katjeduk vzw, in bijlage, waarbij voor 2024 een bijkomende werkingssubsidie ten bedrage van maximaal 12 595,01 euro wordt voorzien, wordt goedgekeurd.
Er wordt akte genomen van de eedaflegging van de waarnemend financieel directeur in handen van de voorzitter van de gemeenteraad.
De heer Hendrik Ingelbeen werd in huidige zitting aangesteld als waarnemend financieel directeur.
Hij wordt verzocht om de bij het decreet van lokaal bestuur voorgeschreven eed af te leggen.
Er wordt akte genomen van de eedaflegging van de heer Hendrik Ingelbeen, waarnemend financieel directeur met ingang van 14 juni 2024, in handen van de voorzitter van de gemeenteraad als volgt: 'Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen'.
Er wordt een waarnemend financieel directeur aangesteld.
De voormalig vast aangestelde financieel directeur is uit dienst getreden met ingang van 1 mei 2024. In navolging hiervan werd een waarnemend financieel directeur aangesteld.
Mevrouw Lien Vandekerkhove, waarnemend financieel directeur, gaat met ingang van 10 juni 2024 in moederschapsrust. Ze neemt na haar moederschapsrust aansluitend verlof (bv. jaarlijkse vakantie) op. Vanaf 4 november 2024 zou zij in principe het werk hervatten. Zij zal bij werkhervatting de functie van financieel directeur terug waarnemen, indien de functie dan nog niet voor onbepaalde duur zou zijn ingevuld.
De algemeen directeur richtte intern een oproep aan de diensthoofden en de beleidsmedewerkers van de cluster Algemeen Beleid en Ondersteuning die over een diploma beschikken dat toegang geeft tot niveau A, tot het waarnemen van de functie van financieel directeur gedurende een 4-tal maanden, zijnde de duur van de afwezigheid van mevrouw Lien Vandekerkhove. Niemand ging in op de oproep.
Het college van burgemeester en schepenen besliste vervolgens op 5 juni 2024 om mevrouw Lisa Yserbyt, beleidsmedewerker algemeen directeur, aan te stellen als waarnemend financieel directeur voor de periode lopende van maandag 10 juni 2024 tot en met donderdag 13 juni 2024.
Vanaf vrijdag 14 juni 2024 is de functie van financieel directeur bijgevolg niet meer ingevuld.
Het is de bedoeling om in een volgende zitting van de gemeenteraad (in principe de gemeenteraadszitting van juli) de aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden, de weddeschaal, het selectieprogramma, de selectiecriteria en de selectiecommissie voor de functie van financieel directeur onbepaalde duur vast te leggen. Deze moeten eerst voorgelegd worden aan het syndicaal overleg- en onderhandelingscomité.
In afwachting hiervan wordt voorgesteld om een waarnemend financieel directeur aan te stellen met ingang van vrijdag 14 juni 2024 tot de indiensttreding van een financieel directeur onbepaalde duur (nog te bepalen of deze functie statutair dan wel contractueel onbepaalde duur ingevuld wordt) en maximum tot de datum van werkhervatting door mevrouw Lien Vandekerkhove, beleidsmedewerker financiële dienst.
De heer Hendrik Ingelbeen, financieel manager bij Intercommunale Leiedal, solliciteerde spontaan voor de tijdelijke functie van financieel directeur.
Hij kwam op 4 juni 2024 op selectiegesprek.
Selectiecommissie:
De analyse van het selectiegesprek wordt als bijlage toegevoegd.
De heer Hendrik Ingelbeen wordt als geschikt beschouwd voor de tijdelijke functie van financieel directeur.
Hij beschikt met zijn licentiaatsdiploma over een diploma dat toegang geeft tot niveau A, zijnde de minimaal decretaal vastgelegde aanwervingsvoorwaarde.
Het is de bedoeling dat de heer Hendrik Ingelbeen zijn tewerkstelling bij zijn huidige werkgever zou combineren met een deeltijdse tewerkstelling als financieel directeur bij gemeente Wevelgem, waarbij hij in eerste instantie 2 dagen per week (15,6/38) zou werken voor gemeente Wevelgem. De tewerkstellingsbreuk zou eventueel verhoogd worden in onderling overleg tussen gemeente Wevelgem en de heer Hendrik Ingelbeen, indien nood zou zijn aan een hogere inzet en indien dit mogelijk is in combinatie met de tewerkstelling van de heer Hendrik Ingelbeen bij zijn andere werkgever. De tewerkstellingsbreuk kan verhoogd worden tot maximaal een voltijdse tewerkstelling.
De uitgave wordt aangerekend op rekening 0111-00/620210 van het exploitatiekrediet van 2024.
Er wordt geheim gestemd.
De heer Hendrik Ingelbeen bekomt 29 stemmen.
Artikel 1
De heer Hendrik Ingelbeen, wonende Beselarestraat 170, 8940 Wervik, wordt aangesteld als waarnemend financieel directeur met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur lopende van 14 juni 2024 tot de datum van indiensttreding van een financieel directeur onbepaalde duur en maximum tot de datum van werkhervatting door mevrouw Lien Vandekerkhove na moederschapsrust en aansluitend verlof (bv. jaarlijkse vakantie) indien deze functie nog niet voor onbepaalde duur zou zijn ingevuld.
Artikel 2
De wekelijkse arbeidsprestaties van de heer Hendrik Ingelbeen worden vastgelegd op 15,2 uur maar kunnen, in onderling overleg tussen de heer Ingelbeen en het college van burgemeester en schepenen, worden verhoogd tot maximaal een voltijdse tewerkstelling binnen de duur van de aanstelling cfr. artikel 1.
Artikel 3
Indien de tewerkstellingsbreuk wordt verhoogd cfr. artikel 2 wordt dit ter kennisgeving voorgelegd aan de eerstvolgende gemeenteraad.
De individuele wedde van de waarnemend financieel directeur wordt vastgesteld.
De heer Hendrik Ingelbeen is met ingang van 14 juni 2024 aangesteld als waarnemend financieel directeur, en dit met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur lopende van 14 juni 2024 tot de datum van indiensttreding van een financieel directeur onbepaalde duur en maximum tot de datum van werkhervatting door mevrouw Lien Vandekerkhove na moederschapsrust en aansluitend verlof (bv. jaarlijkse vakantie) indien deze functie nog niet voor onbepaalde duur zou zijn ingevuld.
Zijn individuele wedde moet vastgesteld worden.
Op grond van artikel 170, §2 van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel wordt relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige tot een beloop van maximaal 5 jaar in aanmerking genomen voor de toekenning van geldelijke anciënniteit. De heer Hendrik Ingelbeen beschikt over ca. 25 jaar en 11 maanden relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige.
Daarnaast heeft de heer Hendrik Ingelbeen ca. 2 jaar relevante beroepservaring opgebouwd bij Intercommunale Leiedal die beschouwd kan worden als een overheidsinstantie op grond van artikel 168 van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel.
Een detail van de loopbaan van de heer Hendrik Ingelbeen is te vinden in zijn curriculum vitae en is samen te vatten als volgt:
Er wordt voorgesteld om aan de heer Hendrik Ingelbeen 7 jaar geldelijke anciënniteit toe te kennen.
Artikel 1
Aan de heer Hendrik Ingelbeen, waarnemend financieel directeur met ingang van 14 juni 2024, wordt 7 jaar geldelijke anciënniteit toegekend.
Artikel 2
De individuele jaarwedde van de heer Hendrik Ingelbeen, waarnemend financieel directeur, wordt als volgt vastgesteld:
14.06.2024 55 819,86 euro (basisjaarbedrag aan 100 % - nog te indexeren).
Artikel 3
De heer Hendrik Ingelbeen wordt bezoldigd in volgende weddeschaal:
Weddeschaal financieel directeur: 25 001 tot 35 000 inwoners
Periodieke verhogingen |
1 x 1 x 2 686,26 7 x 2 x 2 686,22 |
Trap |
Basisjaarwedde aan 100 % |
0 |
45.074,95 |
1 |
47.761,21 |
2 |
47.761,21 |
3 |
50.447,42 |
4 |
50.447,42 |
5 |
53.133,64 |
6 |
53.133,64 |
7 |
55.819,86 |
8 |
55.819,86 |
9 |
58.506,07 |
10 |
58.506,07 |
11 |
61.192,29 |
12 |
61.192,29 |
13 |
63.878,50 |
14 |
63.878,50 |
15 |
66.564,72 |
Namens gemeenteraad,
Kurt Parmentier
algemeen directeur
Jo Libeer
voorzitter