De algemene politieverordening wordt gewijzigd.
De algemene politieverordening, zoals initieel hervastgesteld door de gemeenteraad op 13 december 2013, werd reeds herhaaldelijk gewijzigd. Deze wijzigingen werden gecoördineerd door het college van burgemeester en schepenen (laatst op 17 april 2024).
Naar aanleiding van de wet van 11 december 2023 (tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van de nieuwe gemeentewet en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, hierna wijzigingswet) worden een aantal wijzigingen in de algemene politieverordening ingeschreven. Van deze wijziging wordt gebruik gemaakt om ook een aantal andere wijzigingen aan de algemene politieverordening aan te brengen.
Het ontwerp van wijziging van de algemene politieverordening, in bijlage, werd voorbereid in overleg met stad Menen en politiezone Grensleie en besproken op de gemeenteraadscommissie Algemeen Beleid en Ondersteuning van 27 mei 2024.
De voorgestelde wijzigingen betreffen samengevat:
Het voorstel van wijziging van de algemene politieverordening werd voorgelegd aan het jeugdoverleg van 30 mei 2024 en gunstig geadviseerd.
Artikel 1
De algemene politieverordening, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 13 december 2013 en gewijzigd door de gemeenteraad op 12 december 2014, 13 maart 2015, 12 februari 2016, 8 december 2017, 13 november 2020, 8 oktober 2021, 10 november 2022, 20 april 2023, 12 oktober 2023 en 8 februari 2024 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1
Artikel 1 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet-reglementaire toestand ongedaan te maken. De politieambtenaren aangeduid in artikel 20 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen (hierna GAS-wet) zijn bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in deze politieverordening.
§2. Ingevolge artikel 21 van de GAS-wet kunnen inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie eveneens het voorwerp uitmaken van een vaststelling door de hiernavolgende personen:
1° de gemeenteambtenaren die voldoen aan de door de Koning vastgelegde minimumvoorwaarden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad inzake de selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid en die daartoe door de gemeenteraad worden aangewezen. In geval van een meergemeentepolitiezone, kunnen deze gemeenteambtenaren-vaststellers vaststellingen verrichten op het grondgebied van alle gemeenten die deel uitmaken van deze politiezone, en desgevallend, van de gemeenten van een of meer andere zones, op voorwaarde dat er een voorafgaande overeenkomst daartoe werd gesloten tussen de betrokken gemeenten van de politiezone van oorsprong van de ambtenaar en, in voorkomend geval, de gemeente die tot een andere politiezone behoort;
2° de provinciale of gewestelijke ambtenaren, de personeelsleden van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome gemeentebedrijven. De gemeenteraad wijst de betrokken overheid of entiteit aan waarvan de personeelsleden bevoegd zijn voor de vaststelling van de inbreuken die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve sanctie. De betrokken overheid of entiteit duidt de personeelsleden aan die belast worden met een vaststellingsopdracht en houdt de namen en de rijksregisternummers van deze personen bij. De overheid of entiteit zorgt ervoor dat een gemeente kan nagaan of een personeelslid van de overheid of de entiteit wel degelijk beschikt over een vaststellingsbevoegdheid op het grondgebied van de gemeente. Jaarlijks deelt de betrokken overheid of entiteit aan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken mee hoeveel ambtenaren of personeelsleden belast werden met een vaststellingsbevoegdheid.
§3. De personeelsleden van de bewakingsondernemingen, die daartoe door de gemeenteraad werden aangewezen, kunnen uitsluitend bij de ambtenaren van de politie melding maken van inbreuken die enkel bestraft kunnen worden met een administratieve sanctie en dit enkel in het kader van de activiteiten bedoeld in artikel 3, 10° van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
§4. Op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen van de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, hebben alle onder §2 vermelde personen in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden toegang tot de volgende persoonsgegevens van de overtreder uit het rijksregister:
• de identificatiegegevens, meer bepaald de naam, voornamen en geboortedatum van de persoon;
• de hoofdverblijfplaats;
• het rijksregisternummer;
• desgevallend de datum van overlijden.
Bovendien hebben alle onder §2 vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de hiervoor ter zake dienende gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen, op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen, zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen.
Artikel 2
Onder deel 1, titel 1, wordt een artikel 1bis toegevoegd als volgt:
Kentekenaansprakelijkheid
§1. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een natuurlijke persoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de titularis van de kentekenplaat van het voertuig deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
§2. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een rechtspersoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder of – indien hij diens identiteit niet kent – die van de natuurlijke persoon die het voertuig onder zich had op het ogenblik van de vaststelling kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
Indien de natuurlijke persoon die het voertuig op het ogenblik van de vaststelling onder zich had, op datzelfde moment niet de feitelijke bestuurder was, kan hij/zij zich enkel van zijn/haar aansprakelijkheid ontdoen overeenkomstig §1.
De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen, hetzij als titularis van de kentekenplaat, hetzij als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te treffen om aan bovenvermelde verplichtingen te kunnen voldoen.
Artikel 3
Artikel 2 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Voor zover door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie geen straffen of administratieve sancties worden bepaald, kunnen de inbreuken op de bepalingen van deze politieverordening gestraft worden met:
1° een administratieve geldboete van maximum 500 euro;
2° een administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
3° een administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
4° een tijdelijke of definitieve sluiting van een inrichting.
Indien de dader een minderjarige is, die de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, bedraagt het maximum van de administratieve geldboete 175 euro.
De in het eerste lid bedoelde schorsing, intrekking of sluiting worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen. De administratieve geldboete wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar.
Artikel 4
Artikel 3 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Er is sprake van herhaling wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
In geval van herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het dubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 500 euro.
In geval van een nieuwe herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste drie maal de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 500 euro.
Het maximumbedrag van 500 euro vermeld in de voorgaande leden wordt tot een maximum van 175 euro verminderd indien de minderjarige dader op het ogenblik van de vaststelling van de herhaalde feiten, de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt.
Artikel 5
Artikel 4 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. De sanctionerend ambtenaar kan zowel voor minderjarige als voor meerderjarige overtreders volgende alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete opleggen:
1° de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de collectiviteit;
2° de GAS-bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om door tussenkomst van een onafhankelijk bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of te vergoeden of om het conflict te bedaren en recidive te voorkomen
§2. Een gemeenschapsdienst kan worden voorgesteld mits het akkoord van de overtreder of op zijn verzoek.
Deze gemeenschapsdienst mag voor meerderjarige overtreders niet meer dan dertig uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.
Voor minderjarige overtreders mag de gemeenschapsdienst niet meer dan vijftien uur bedragen, dient zij georganiseerd te worden in verhouding tot zijn leeftijd en zijn capaciteiten en moet zij worden uitgevoerd binnen dezelfde termijn als deze die voor de meerderjarigen geldt. Voor minderjarige overtreders kan de sanctionerend ambtenaar beslissen de keuze en de modaliteiten van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan de bemiddelaar.
De gemeenschapsdienst bestaat uit:
1° een opleiding en/of;
2° een onbetaalde prestatie onder toezicht van de gemeente of van een door de gemeente aangewezen bevoegde rechtspersoon en uitgevoerd ten behoeve van een gemeentedienst of een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk die door de gemeente wordt aangewezen.
De procedure van gemeenschapsdienst zal omkaderd worden door een door de gemeente erkende dienst of rechtspersoon.
Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige kan op zijn verzoek de minderjarige begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst.
In geval van niet-uitvoering van de gemeenschapsdienst of weigering van de gemeenschapsdienst kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen.
§3. De sanctionerend ambtenaar dient verplicht het aanbod tot GAS-bemiddeling aan de minderjarige over te maken, de sanctionerend ambtenaar oordeelt facultatief over het aanbod tot GAS-bemiddeling aan de meerderjarige. Artikel 14 en verder bepalen het verloop van de GAS-bemiddelingsprocedure. In geval van weigering van het aanbod of falen van de GAS-bemiddeling kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.
Artikel 6
Artikel 5 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Elke overtreding die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve sanctie dient te worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal of een bestuurlijk verslag.
Onverminderd artikel 6, wordt dit proces-verbaal of dit bestuurlijk verslag binnen de twee maanden na de vaststelling bezorgd aan de sanctionerend ambtenaar, zoals bepaald in artikel 22 van de GAS-wet.
De sanctionerend ambtenaar kan de personen, bedoeld in artikel 1, §1 en §2, 1° en 2° van deze algemene politieverordening, verzoeken om bijkomende informatie te verschaffen. Deze bijkomende informatie heeft enkel betrekking op de vastgestelde feiten en/of de geïdentificeerde overtreder met dien verstande dat geen andere persoonsgegevens mogen worden verwerkt dan degene die betrekking hebben op de inbreuk. Het is de sanctionerend ambtenaar niet toegelaten om onderzoeksdaden te stellen.
Artikel 7
Artikel 6 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Indien de feiten zowel een strafrechtelijke als een administratiefrechtelijke inbreuk vormen, wordt het proces-verbaal binnen de voormelde termijnen na de vaststelling, toegestuurd aan de Procureur des Konings. Een afschrift wordt verzonden aan de sanctionerend ambtenaar.
Indien de feiten enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt het bestuurlijk verslag aan de sanctionerend ambtenaar toegestuurd. Indien het bestuurlijk verslag opgesteld werd door een persoon, bedoeld in artikel 1, §1 van deze algemene politieverordening, dan dient de sanctionerend ambtenaar in het bezit gesteld te worden van het origineel bestuurlijk verslag. Werd het bestuurlijk verslag daarentegen opgesteld door een persoon, bedoeld in artikel 1, §2, 1° en 2° van deze algemene politieverordening, dan heeft deze vaststeller de keuze om de sanctionerend ambtenaar in het bezit te stellen van hetzij het originele bestuurlijk verslag, hetzij een digitale kopie ervan, voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de vaststeller in de zin van artikel 22, §8 van de GAS-wet.
Van feiten lastens minderjarigen die enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt steeds een afschrift van het bestuurlijk verslag overgemaakt aan de procureur des Konings.
Artikel 8
Artikel 7 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De administratieve sanctie is proportioneel naar gelang van de ernst van de feiten die haar verantwoorden en van de eventuele recidive. Wanneer de sanctionerend ambtenaar vaststelt dat de gemeenschapsdienst/GAS-bemiddeling correct werd uitgevoerd respectievelijk geslaagd is, kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.
Artikel 9
Artikel 9 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen na het verstrijken van een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag van de vaststelling van de feiten. De eventuele beroepsprocedures zijn niet inbegrepen in deze termijn.
In afwijking van voormeld lid moet de beslissing van de sanctionerend ambtenaar binnen een termijn van twaalf maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten, genomen worden en aan de betrokkenen ter kennis gebracht, indien er een gemeenschapsdienst en/of GAS-bemiddeling tussenkomt.
Indien in het bemiddelingsakkoord termijnen worden overeengekomen, kan de termijn van twaalf maanden, op verzoek van de bemiddelaar, verlengd worden tot vijftien maanden.
Artikel 10
Artikel 10 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De beslissing wordt door de sanctionerend ambtenaar aan de overtreder ter kennis gebracht door een aangetekend schrijven.
In het geval van een minderjarige overtreder wordt de beslissing op dezelfde wijze ter kennis gebracht aan de minderjarige, evenals aan iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige.
De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden eveneens ter kennis gebracht aan de overtreder per aangetekend schrijven.
Beslissingen inzake feiten die tevens met een strafsanctie zijn bekleed, worden eveneens toegestuurd aan de procureur des Konings.
Artikel 11
Artikel 12 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Bevelen en beslissingen van de burgemeester, gegeven in uitvoering van artikel 133 tot en met artikel 135 van de nieuwe gemeentewet, dienen te worden nageleefd. De niet-naleving van deze bevelen en beslissingen is strafbaar overeenkomstig artikelen 2 tot en met 4 van deze politieverordening.
Iedere persoon, op de openbare weg alsook in alle openbare plaatsen, moet zich voegen naar de bevelen en/of vorderingen hem door de bevoegde overheid in de uitvoering van zijn ambt gegeven.
Artikel 12
Het opschrift van titel 2 van deel 1 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd naar:
TITEL 2 GAS-bemiddelingsprocedure
Artikel 13
Artikel 14 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
In het kader van de door artikel 12, §1, 1° en artikel 18 van de GAS-wet toegekende bevoegdheden kan de gemeenteraad voorzien in een voorafgaande procedure van GAS-bemiddeling (hierna bemiddeling).
Artikel 14
Artikel 16 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De voorafgaande bemiddelingsprocedure heeft als doel de overtreder de mogelijkheid te bieden de veroorzaakte schade te herstellen of te vergoeden of om het conflict te bedaren, die ten gevolge van een inbreuk op de politieverordening is ontstaan en recidive te voorkomen. De schadeloosstelling of herstelling van de schade wordt vrij door de partijen onderhandeld en beslist.
Artikel 15
Artikel 17 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Het bemiddelingsaanbod is verplicht van toepassing voor minderjarige overtreders die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. Voor meerderjarige overtreders is de toepassing van de bemiddelingsprocedure facultatief. De sanctionerend ambtenaar beoordeelt hierbij of het opstarten van de bemiddelingsprocedure wenselijk en nuttig is. De overtreder dient echter in te stemmen met de bemiddeling.
De betrokken partijen worden gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces.
Wanneer de sanctionerend ambtenaar het welslagen van de bemiddeling vaststelt, kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen. In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen.
Artikel 16
Artikel 18 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Wanneer de overtreder een minderjarige is, die op het moment van de feiten de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, kan deze bijgestaan worden door een advocaat die door de stafhouder van de orde van advocaten wordt aangeduid. Deze advocaat kan ook aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.
Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige wordt op de hoogte gebracht van de bemiddelingsprocedure en bij de procedure betrokken per aangetekend schrijven. Voormelde personen kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.
Artikel 17
Artikel 19 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De overtreder aan wie de bemiddelingsprocedure wordt voorgesteld, kan de procedure aanvaarden of weigeren. Dit geldt ook voor de benadeelde partij.
Indien één van de betrokken partijen weigert deel te nemen aan de procedure of deze om het even welke reden niet kan worden opgestart, dan sluit de bemiddelingsambtenaar de procedure af en maakt het dossier terug over aan de sanctionerend ambtenaar.
Artikel 18
Het opschrift van hoofdstuk 2 van titel 2 van deel 1 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd naar:
HOOFDSTUK 2 De GAS-bemiddelingsprocedure
Artikel 19
Artikel 21 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Na ontvangst van het bemiddelingsdossier nodigt de bemiddelingsambtenaar de betrokken partijen en hun eventuele advocaat tegelijk uit per brief, fax of e-mail tegen ontvangstbewijs. Er worden minstens twee weken voorzien tussen de datum waarop de uitnodiging wordt verstuurd en de datum van het bemiddelingsgesprek.
Indien de overtreder minderjarig is, wordt iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige ook aangeschreven.
Indien de betrokken partij geen natuurlijk persoon is, dan vraagt de bemiddelingsambtenaar aan de betrokken partij om een vertegenwoordiger aan te duiden, die aan het bemiddelingsgesprek kan deelnemen.
Het staat de bemiddelingsambtenaar vrij alle vereiste maatregelen te nemen en contacten te leggen die nodig zijn om de bemiddelingsprocedure op te starten en tot een goed einde te brengen.
Artikel 20
Artikel 22 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Tijdens het bemiddelingsgesprek zal de bemiddelingsambtenaar de bemiddelingsprocedure binnen het kader van de gemeentelijke administratieve sancties verduidelijken voor de betrokken partijen. Zij worden geïnformeerd dat ze de mogelijkheid hebben om al dan niet op het aanbod in te gaan en op elk moment de bemiddeling kunnen beëindigen.
Beide partijen krijgen in het gesprek de mogelijkheid een voorstelling van de feiten te geven en toe te lichten hoe ze dit hebben ervaren.
De nadruk ligt tijdens het gesprek in de ondersteunende taak van de bemiddelingsambtenaar ten aanzien van de betrokken partijen bij het zoeken naar een voor allen aanvaardbare, haalbare en proportionele oplossing.
De bemiddelingsambtenaar voert de bemiddeling uit volgens de principes van onafhankelijkheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Daarnaast houdt hij zich strikt aan het beroepsgeheim wat betreft de identiteit van de betrokken partijen en de onderzoeksgegevens in het dossier.
Artikel 21
Artikel 23 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Indien beide partijen een akkoord bereiken, wordt er een overeenkomst opgemaakt. De overeenkomst geeft het resultaat van de bemiddelingsprocedure weer. De gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen worden expliciet vermeld.
Na ondertekening van de overeenkomst krijgen alle betrokken partijen een ondertekend exemplaar. Een kopie van de overeenkomst wordt aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.
Wanneer één van de partijen een beroep doet op een advocaat, wordt de overeenkomst eerst aan de advocaat bezorgd en heeft deze één week de tijd om bemerkingen op de overeenkomst ter kennis te brengen van de bemiddelingsambtenaar. Zonder tegenbericht wordt de overeenkomst ter ondertekening aan de partijen voorgelegd en nadien aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.
Indien de overeenkomst aan de sanctionerend ambtenaar wordt overgemaakt en op dat moment geen verdere opvolging meer behoeft dan meldt de bemiddelaar dat de overeenkomst correct werd uitgevoerd.
Artikel 22
Artikel 28bis van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Voorafgaand aan het aanbod tot GAS-bemiddeling of, desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete, kan de sanctionerend ambtenaar, indien hij dit aangewezen acht of wanneer een titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige of de minderjarige zelf daarom verzoeken, de procedure van ouderlijke betrokkenheid opstarten.
§2. In het geval dat de sanctionerend ambtenaar de procedure van de ouderlijke betrokkenheid opstart, informeert hij, per aangetekende brief, iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige over de vastgestelde feiten. Hij verzoekt hen om, onmiddellijk na het ontvangen van het bestuurlijk verslag, hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Daartoe kan hij een ontmoeting vragen met iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, alsook met de minderjarige.
Indien, na het bekomen van de voormelde opmerkingen en/of nadat hij de minderjarige heeft ontmoet - evenals iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige - en indien hij tevreden is over de educatieve maatregel(en) die door deze laatsten werd(en) voorgesteld, dan kan de sanctionerend ambtenaar hetzij de procedure afsluiten, hetzij alsnog de administratieve procedure opstarten.
Artikel 23
Artikel 29 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
§1. Begrip 9quinquies wordt integraal vervangen als volgt:
9quinquies Drankgelegenheid
Elke openbare of private plaats die onder toepassing valt van artikel 1 van de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank, nl.
a) elke plaats of lokaliteit waar drank, ongeacht de aard ervan, voor gebruik ter plaatse wordt verkocht;
b) elke plaats of lokaliteit die voor het publiek toegankelijk is en waar drank, ongeacht de aard ervan, voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt, zelfs gratis;
c) elke plaats of lokaliteit waar leden van een vereniging of van een groepering uitsluitend of voornamelijk bijeenkomen om sterke drank of gegiste drank te gebruiken of om kansspelen te bedrijven.
Tot de drankgelegenheid behorende plaatsen en lokaliteiten betreft naast bovenvermelde plaatsen en lokaliteiten, ook de kelders en lokaliteiten bestemd voor de opslag van sterke of gegiste dranken.
§2. Begrip 15 wordt integraal vervangen als volgt:
15 Geluidsinstallatie
Elk toestel of groep van toestellen – daartoe speciaal geproduceerd of gebruikt - dat of die geluid maakt, al dan niet elektronisch versterkt, waaronder ook een muziekinstallatie.
§3. Een begrip 21bis wordt toegevoegd als volgt:
21bis Handelsuitstal
Dit betreft de inname van openbaar domein ter hoogte van de handelszaak, waarbij koopwaren worden uitgestald voor de gevel van de handelszaak (zoals (verplaatsbare) kledingrekken, paspoppen, groenten- en fruitbakken,… ) of waarbij de zaak wordt kenbaar gemaakt, zoals door het plaatsen van een stoepbord of een banner.
Ook een automaat, zelfs niet ter hoogte van de handelszaak, is een handelsuitstalling (broodautomaat, voedingsautomaat, drankenautomaat, ….).
Beperkte, wegneembare decoratieve elementen zoals bloempotten, kerstbomen, planten, kaarsen, … die niet voor verkoop bestemd zijn, worden niet aanzien als een handelsuitstalling.
§4. Een begrip 30bis wordt toegevoegd als volgt:
30bis Lichte hinder
Dit betekent dat er nog steeds een veilige en voldoende ruime doorgang mogelijk is voor voetgangers en/of fietsers en/of gemotoriseerd verkeer. De inname openbaar domein veroorzaakt dus weinig verkeershinder.
§5. Een begrip 51bis wordt toegevoegd als volgt:
51bis Sterke hinder
Dit betekent dat de voorziene doorgang voor voetgangers en/of fietsers en/of gemotoriseerd verkeer (gedeeltelijk) onderbroken is, waardoor er een alternatieve doorgang dient te worden voorzien. De inname openbaar domein gaat gepaard met sterke verkeershinder.
§6. Begrip 57 (uitbater) wordt geschrapt.
§7. Een begrip 65bis wordt toegevoegd als volgt:
65bis Wensballon
Doorgaans uit papier vervaardigde, vliegende lampion, die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door de in de lampion aanwezige lucht op te warmen met behulp van een brander met open vlam die onder de lampion bevestigd is.
Artikel 24
Onder deel 2, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 1 wordt een artikel 32bis toegevoegd als volgt:
Voor de aanvang van een evenement dienen de opgelegde voorwaarden of adviezen van de bevoegde instanties (bv. politie, brandweer, interne gemeentelijke diensten) te worden opgevolgd.
Het niet naleven van deze opgelegde voorwaarden of adviezen kan aanleiding geven tot het stilleggen van het evenement en is strafbaar overeenkomstig artikel 2 van deze politieverordening met een gemeentelijke administratieve sanctie.
Artikel 25
Onder deel 2, titel 1, hoofdstuk 2, afdeling 1 wordt een artikel 35ter toegevoegd als volgt:
§1. Alle eigenaars van een onroerend goed moeten ook per gebruikte woonoppervlakte of wooneenheid, met uitzondering van bijgebouwen en aanhorigheden, een werkende bel en brievenbus plaatsen.
§2. Wanneer in een gebouw verschillende woongelegenheden en/of onderverdelingen zijn, dienen deze eveneens te beschikken over een eigen deurbel en eigen brievenbus. De deurbellen en brievenbussen dragen het busnummer, eventueel aangevuld met de naam van de gebruiker.
Artikel 26
Artikel 47 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Het is verboden, zowel op de openbare weg als op private domeinen, binnenplaatsen en op alle plaatsen die palen aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk af te steken.
§2. Naar aanleiding van feestelijkheden kan de bevoegde gemeentelijke overheid machtiging verlenen om feestvuurwerk af te steken.
In de nacht van 31 december op 1 januari, mag zonder voorafgaande machtiging feestvuurwerk afgestoken worden tussen 22 uur en 1 uur.
§3. Vreugdesalvo’s zijn enkel toegelaten na voorafgaande machtiging van de bevoegde gemeentelijke overheid.
Artikel 27
Het opschrift van punt 6bis van afdeling 3 van hoofdstuk 1 van titel 2 van deel 2 wordt gewijzigd naar:
6bis. Schadelijke stoffen
Artikel 28
Artikel 47ter van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Het is verboden om schadelijke stoffen als klaviergas en aanstekergas te verhandelen en/of te bezitten als de handel en/of het bezit ervan gericht is op een oneigenlijk gebruik van deze gassen met het oog op het opwekken van een roeseffect.
§2. Het is verboden om op het openbaar domein en in private maar voor het publiek toegankelijke plaatsen klaviergas, aanstekergas en verdampte alcohol te inhaleren met het oog op het opwekken van een roeseffect.
§3. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties, kunnen de schadelijke middelen waarvan sprake in §1. en §2. door de politie in beslag genomen en vernietigd worden conform artikel 30 van de wet op het politieambt.
Artikel 29
Artikel 52 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg is verboden, tenzij schriftelijke en voorafgaande machtiging door de bevoegde overheid wordt verleend.
De algemene en bijzondere toelatingsvoorwaarden, zoals opgenomen in deze machtiging, dienen cumulatief en strikt nageleefd te worden. De niet-naleving van één of meerdere toelatingsvoorwaarden wordt gelijkgesteld met een situatie als zou er voorafgaandelijk geen machtiging tot privatieve ingebruikname van het openbaar domein afgeleverd geweest zijn.
De burgemeester of zijn gemachtigde behoudt zich het recht om - zonder aanmaning - ambtshalve maatregelen te (laten) treffen om de uitvoering van de krachtens de vergunning voorgeschreven voorwaarden en maatregelen alsmede om de uitvoering van het bevel tot wijziging of intrekking van de vergunning te doen naleven.
Er dient, behoudens door de vergunnende overheid te verlenen afwijking – op het voetpad of de plaats bestemd voor voetgangersverkeer – altijd een vrije doorgang van minstens 1,5 m over te blijven.
Artikel 30
Artikel 54 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Bij aanvraag tot ingebruikname van het openbaar domein overeenkomstig de bepalingen van artikel 52 dient steeds een inname- en inrichtingsplan met aanduiding van de ingebruikname te worden voorzien. In het geval er sprake is van een ingebruikname van het openbaar domein met sterke hinder, dient er bijkomend een signalisatieplan toegevoegd te worden aan de aanvraag.
Artikel 31
Artikel 55 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Iedere persoon die werken uitvoert of laat uitvoeren op het openbaar domein of de openbare weg, is ertoe gehouden te zorgen voor de afdoende verlichting en signalisatie van de materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen, die zij op het openbaar domein hebben neergelegd of achtergelaten, alsook voor de verlichting van de uitgravingen die zij daar gedaan hebben. Bij niet-naleving kan de gemeente ambtshalve de nodige signalisatie aanbrengen op kosten en risico van de overtreder.
§2. De voorwaarden opgelegd in de machtiging tot de ingebruikname van het openbaar domein en tot het aanbrengen van de signalisatie dienen strikt te worden opgevolgd. De niet-naleving ervan is sanctioneerbaar overeenkomstig artikel 2 van deze politieverordening.
Artikel 32
Artikel 62 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Overeenkomstig artikel 52 mag niemand op het openbaar domein een handelsuitstalling plaatsen, tenzij vooraf een schriftelijke machtiging van de bevoegde overheid bekomen wordt.
De aanvraag dient minstens vier weken vooraf ingediend.
Artikel 33
Artikel 81 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Bij sneeuwval of bij ijzelvorming moeten de aangelanden, zoals nader omschreven in de hierna volgende §2. tot en met §5. erover waken dat op het voetpad voor de eigendom die zij bewonen of gebruiken voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden.
§2. Ingeval van bewoonde ééngezinswoningen rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting in eerste instantie bij de persoon wiens domicilie geregistreerd werd op het adres van het betreffende pand. Is deze bewoning gebaseerd op een huurovereenkomst, bruikleen of recht van gebruik en bewoning en is de huurder, bruikleennemer of gebruiker afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
Indien meerdere personen de ééngezinswoning huren of lenen, zijn deze personen hoofdelijk gehouden tot nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
§3. Ingeval van onbewoonde ééngezinswoningen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
§4. Ingeval van handels- en bedrijfspanden rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting in eerste instantie bij de (gedelegeerd) bestuurder of vaste vertegenwoordiger van de éénmanszaak of rechtspersoon die het betreffende pand in gebruik neemt als maatschappelijke zetel of vestigingseenheid voor de uitvoering van zijn professionele activiteit. Is deze uitbating gebaseerd op een handelshuurovereenkomst en is de huurder afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
§5. Ingeval van onbebouwde percelen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars, vruchtgebruikers, opstalhouders, erfpachters, houders van een gebruiksrecht en begunstigden van een erfdienstbaarheid van uitweg of doorgang) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1. omschreven verplichting.
Artikel 34
Artikel 82 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Het is verboden de sneeuw en het ijs bij het wegruimen op de openbare weg te brengen. Sneeuw en ijs mogen wel op de uiterste rand van het voetpad geveegd worden zodanig dat de weggebruikers niet gehinderd worden en er voldoende openingen worden gelaten voor het afvloeien van het dooiwater. Autobushaltes, brandkranen, rioolputten en goten moeten altijd vrij blijven.
§2. De in artikel 81, §2. tot en met §5. bedoelde aangelanden maken daarbij gebruik van middelen die het milieu zo min mogelijk schaden. Zout en kaliumchloride worden geacht te voldoen aan deze bepaling.
Artikel 35
Artikel 83 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Wanneer het meergezinswoningen betreft, is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 80 tot en met 82.
§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in de artikelen 80 tot en met 82 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 80 tot en met 82.
Artikel 36
Onder deel 2, titel 3, hoofdstuk 7, afdeling 1 wordt een artikel 87bis toegevoegd als volgt:
Het oplaten van wensballonnen is te allen tijde verboden.
Artikel 37
Artikel 101 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De in artikel 81, §2. tot en met §5. bedoelde aangelanden van een onroerend goed, gelegen langsheen de openbare weg moeten er bovendien voor zorgen dat de beplantingen die groeien op of langs dat door hen bewoonde of gebruikte onroerend goed of het onroerend goed waarop ze een zakelijk recht hebben, zodanig worden onderhouden dat:
a) geen enkele tak op minder dan 4,50 m van de grond boven de rijbaan hangt;
b) deze beplantingen niet over het voetpad of over de gelijkgrondse berm groeien tot op een hoogte van 2,50 m;
c) geen enkele beplanting hinder vormt voor de openbare veiligheid of de verkeersveiligheid in het algemeen.
Uitzondering hierop kan gemaakt worden voor landbouwgewassen.
Artikel 38
Artikel 102 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Wanneer het meergezinswoningen betreft, is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 101.
§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in artikel 101 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 101.
Artikel 39
Artikel 104 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De in artikel 81, §2. tot en met §5. bedoelde aangelanden moeten er voorts over waken dat de voetpaden, gazons, halfverharding, rioolroosters en de straatgoten voor het onroerend goed dat zij bewonen, gebruiken of waarop ze een zakelijk recht hebben, in nette staat blijven door onder meer vuilnis, modder en onkruid weg te nemen.
Artikel 40
Artikel 105 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
§1. Wanneer het meergezinswoningen betreft, is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 103 en 104.
§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in de artikelen 103 en 104 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 103 en 104.
Artikel 41
Artikel 136 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Het is verboden slijk, zand of afvalstoffen opzettelijk of onopzettelijk in grachten, goten, riolen of rioolkolken te vegen, te storten, te spuiten of als een rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg van een menselijke handeling, grove nalatigheid in grachten, goten, riolen of rioolkolken terecht te laten komen.
Artikel 42
Onder deel 2, titel 4, hoofdstuk 5, afdeling 3 wordt een artikel 136bis toegevoegd als volgt:
§1. Onverminderd artikel 136 is het tevens verboden via de rioolputten, of op enige andere wijze, producten of voorwerpen in de riolering te brengen die een verstopping kunnen veroorzaken of die schadelijk kunnen zijn voor de openbare gezondheid en het leefmilieu, zoals onder andere luierdoekjes, (frituur)olie, verf, enz.
§2. De eigenaars die conform het waterverkoopreglement en het reglement private waterafvoer een keuring van hun private waterafvoer moeten laten opmaken, moeten op eenvoudig verzoek van de bevoegde ambtenaar hun positieve keuring kunnen voorleggen.
Artikel 43
Artikel 160 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Op de begraafplaatsen is het verboden:
1. de muren en omheiningen van de begraafplaatsen, evenals de omheiningen van de graven, de grafstenen en de gedenkstenen te beklimmen;
2. de graven, de strooiweide, de gras- en bloemperken te betreden, behoudens de specifiek daartoe aangelegde graspaden;
3. afval, papier en andere voorwerpen weg te werpen binnen de omheining van de begraafplaats, tenzij in de daartoe bestemde korven of bakken. Deze korven of bakken mogen alleen gebruikt worden voor afval afkomstig van de begraafplaats;
4. zonder toelating binnen te dringen in de lokalen voorbehouden aan het personeel;
5. geld in te zamelen, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden;
6. reclamebriefjes uit te delen, aanplakbiljetten, borden, geschriften of andere publiciteitstekens aan te brengen, zowel binnen de begraafplaats als op de poorten en muren met uitzondering van een plaatje van maximum 5 x 10 cm van de maker van het grafteken;
7. op gelijk welke wijze de doorgang van een lijkstoet belemmeren;
8. zonder toelating van een begraafplaatsverantwoordelijke om het even welk voorwerp dat zich op de begraafplaats bevindt, weg te nemen of te verplaatsen met uitzondering van de voorwerpen op de graven van nabestaanden;
9. enig dier mee te brengen of binnen te laten met uitzondering van honden;
10. met fietsen (behoudens artikel 372) of gemotoriseerde voertuigen (andere dan een lijkwagen, gemotoriseerde rolwagens voor personen met een handicap, dienstwagens en alle ander vervoer voor het ophalen en afleveren van bouwmaterialen) de begraafplaats binnen te rijden tenzij om uitzonderlijke redenen waartoe toelating wordt verleend door de burgemeester of zijn gemachtigde;
11. op de begraafplaatsen begrafenissen of lijkstoeten te filmen of fotograferen, met uitzondering voor familieleden of mits toelating van de familie;
12. zich zodanig te gedragen dat men anderen stoort of beledigt, of op een wijze die onverenigbaar is met de rust en de waardigheid van de plaats of met de eerbied die aan de doden is verschuldigd.
Artikel 44
Artikel 196 van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Het gebruik in de open lucht van houtzagen, grasmaaiers, kettingzagen of andere werktuigen aangedreven door motoren (zowel ontploffings- en elektrische motoren), is verboden tussen 21 uur en 7 uur.
Op zondagen en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen niet toegestaan voor 9 uur.
Dit artikel is niet van toepassing voor de normale exploitatie van landbouwgronden.
De burgemeester kan bovendien, na gemotiveerde aanvraag, toelating verlenen om werken uit te voeren tijden de nachtperiode indien de werken onmogelijk kunnen stilgelegd worden en noodzakelijk zijn om bouwkundige of technische redenen.
Artikel 45
Artikel 206bis van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
Bij privatieve ingebruikname van het openbaar domein dient de aanvraag minstens 2 weken vooraf te gebeuren bij de lokale politie in het geval er sprake is van lichte hinder.
In het geval er sprake is van sterke hinder, dient de aanvraag minstens 4 weken vooraf te gebeuren bij de lokale politie.
Artikel 46
Onder deel 3, titel 3, hoofdstuk 3, afdeling 2 wordt een artikel 206bis.1 toegevoegd als volgt:
§1. Bij onvergunde ingebruikname van het openbaar domein of ingebruikname in strijd met de algemene en specifieke toelatingsvoorwaarden, worden als overtreders beschouwd in voornoemde volgorde doch hoofdelijk aansprakelijk en verantwoordelijk voor alle kosten hieraan verbonden:
- de aanvrager van de ingebruikname van het openbaar domein,
- de uitvoerder van de werken (elke persoon die werken uitvoert of de hinder in het leven heeft geroepen, meestal de aannemer)
- de opdrachtgever (eigenaar/bewoner in wiens opdracht de werken gebeuren)
- enig ander persoon verantwoordelijk voor de plaatsing
- eigenaar van het onvergund geplaatst materiaal.
§2. Alle materialen geplaatst in overtreding met de bepalingen van de algemene politieverordening dienen op het eerste bevel van de bevoegde overheid geregulariseerd te worden, hetzij verwijderd.
§3. Bij het niet opvolgen van dit bevel kunnen deze op kosten en op risico van de overtreder ambtshalve worden verwijderd. Bij ambtshalve verwijdering worden alle materialen eigendom van de gemeente, en kunnen deze worden vernietigd op kosten ten laste van overtreder.
§4. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties, kunnen alle materialen door de politie in beslag genomen en vernietigd worden, conform artikel 30 van de wet op het politieambt.
Artikel 47
Artikel 296bis van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
De gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen, zoals bedoeld in artikel 521, 3de lid van het strafwetboek, is verboden.
De overtreding wordt gesanctioneerd overeenkomstig artikel 2 van de algemene politieverordening.
Artikel 48
Artikel 296ter van de algemene politieverordening wordt integraal vervangen als volgt:
gemengde inbreuk - volgens art. 563 3° Sw.
Het is, zoals bepaald in art 563, 3° strafwetboek, verboden om, opzettelijk doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand te werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
De overtreding wordt gesanctioneerd overeenkomstig artikel 2 van de algemene politieverordening.
Artikel 49
Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk 2 van titel 7 van deel 4 wordt gewijzigd naar:
AFDELING 1 Drankvergunning (gegiste en sterke dranken)
Artikel 2
§1. Deze beslissing treedt in werking per 17 juni 2024.
§2. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de coördinatie van deze beslissing.