Terug
Gepubliceerd op 20/07/2023

Besluit  college van burgemeester en schepenen

wo 12/07/2023 - 17:00

Wijziging rechtspositieregeling gemeentepersoneel: fietsmobiliteit

Aanwezig: Jan Seynhaeve, burgemeester
Mathieu Desmet, Kevin Defieuw, Geert Breughe, Lobke Maes, Stijn Tant, Bas Surmont, Marie De Clerck, schepenen
Kurt Parmentier, algemeen directeur

De rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel wordt gewijzigd als volgt: invoeren van fietsmobiliteit.

Feiten, context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen besliste op 31 mei 2023 en 7 juni 2023 om volgend voorstel inzake fietsmobiliteit voor te leggen aan het syndicaal overleg- en onderhandelingscomité:

 

Gemeente en OCMW Wevelgem bieden vanaf 1 januari 2024 fietslease aan aan hun werknemers.

 

1) In te ruilen voordelen:

 

Volgende voordelen kunnen, al dan niet gecombineerd, ingeruild worden voor fietsmobiliteit:

  • Eindejaarstoelage.
  • Vakantiedagen: alle vakantiedagen boven de 24 jaarlijkse vakantiedagen per jaar, met een maximum van 5 vakantiedagen.

 

2) Het theoretisch budget van de eindejaarstoelage dat volledig of gedeeltelijk inzetbaar is voor fietslease is het brutobedrag van de eindejaarstoelage, verhoogd met de patronale sociale zekerheidsbijdragen, en de omgerekende brutowaarde van de ingezette vakantiedagen, waarbij de waarde van een vakantiedag berekend wordt als volgt: gemiddelde bezoldiging per jaar van het personeelslid over 3 jaar berekend (duur leasecontracten = 3 jaar)/1 976 x 7,6 uur.

 

3) Instapmoment: Het personeelslid geeft zijn keuze door in de loop van het kalenderjaar om per 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar te kunnen instappen.

 

4) Volgende personeelsleden kunnen deelnemen aan fietslease:

  • Statutairen en contractuelen onbepaalde duur.
  • Contractuelen met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, waarbij de resterende looptijd van hun contract nog minstens 3 jaar is.


Volgende personeelsleden worden uitgesloten van fietslease:

  • Personeelsleden die loonbeslag, loonoverdracht, collectieve schuldenregeling, beslag omwille van achterstallige alimentatie en budgetbeheer hebben.
  • Personeelsleden die in hun opzegperiode zitten.
  • Personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, waarvan de (resterende) looptijd beperkt is tot minder dan 3 jaar.
  • Personeelsleden die in een evaluatiecyclus zitten (waarschuwingsfase - verbetertraject), de lopende leaseovereenkomst blijft wel doorlopen.


5) Bij langdurige afwezigheden heeft het personeelslid de volgende mogelijkheden:

  • Het effectief leasebedrag persoonlijk gefactureerd krijgen.
  • De leasetermijn laten verlengen (in geval van aankoop van de fiets door de werkgever).
  • De leaseovereenkomst stopzetten met betaling van een verbrekingsvergoeding.

 

6) Er geldt geen beperking op het type van fiets dat geleased wordt.

 

Er werd op 20 juni 2023 een protocol van akkoord afgesloten met ACV Openbare Diensten over de bovenvermelde principes inzake fietsmobiliteit. ACV Openbare Diensten wenst wel dat personeelsleden die in budgetbeheer zitten, niet uitgesloten worden uit het toepassingsgebied. Dit wordt later meegenomen in de nog op te maken fietspolicy.

 

Het voorstel houdt een wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel in en van het arbeidsreglement van het gemeentepersoneel, waar een fietspolicy aan toegevoegd moet worden als bijlage.

Het tekstvoorstel inzake de wijziging van de rechtspositieregelingen van het gemeente- en OCMW-personeel werd voorgelegd aan het syndicaal overleg- en onderhandelingscomité.

 

Er werd een protocol van akkoord afgesloten met ACV Openbare Diensten.

 

Beslissing

De rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel wordt gewijzigd conform de hierboven vermelde principes inzake fietsmobiliteit als volgt:

 

  • Invoering van artikel 203bis:

 

Art. 203bis – Inruilen eindejaarstoelage in het kader van fietsmobiliteit:

§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld.

Het personeelslid doet in voorkomend geval afstand van zijn recht op de gehele of gedeeltelijke eindejaarstoelage.

Het theoretisch budget van de eindejaarstoelage die volledig of gedeeltelijk inzetbaar is voor voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit is het brutobedrag van de volledige of gedeeltelijke eindejaarstoelage, verhoogd met de patronale sociale zekerheidsbijdragen.

Het personeelslid moet zijn keuze maken om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten ten laatste op 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

Het theoretisch budget waarvan sprake in lid 1 is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

Gedurende de hele periode waarin het personeelslid de keuze maakt voor de voordelen van fietsmobiliteit, bestaat de volledige of gedeeltelijke eindejaarstoelage die ingezet wordt voor voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit voor hem niet meer. Indien tijdens of na de periode waarin de voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit worden omgezet, zou blijken dat het theoretisch budget groter was dan nodig, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op 31 december. De teruggestorte gelden verliezen het karakter van eindejaarstoelage. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage 'fietspolicy' bij het arbeidsreglement.

 

  • Invoering van artikel 240bis:


Art. 240bis - Inruilen vakantiedagen in het kader van fietsmobiliteit:

§1. Het personeelslid kan maximaal 5 vakantiedagen die per kalenderjaar boven de 24 jaarlijkse vakantiedagen uitstijgen, omzetten in een theoretisch budget, gelijkwaardig aan die van de omgezette vakantiedag(en), welke aangewend kan worden ter bevordering van fietsmobiliteit. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de ingezette bijkomende vakantiedag(en).

Het maximaal om te zetten vakantiedagen wordt pro rata omgerekend volgens de tewerkstellingsbreuk van het personeelslid.

Het personeelslid doet in voorkomend geval afstand van zijn recht op deze bijkomende vakantiedag(en).

Het theoretisch budget van de vakantiedag(en) die word(t)(en) ingezet is gelijk aan de omgerekende brutowaarde van de ingezette vakantiedag(en), waarbij de waarde van een vakantiedag berekend wordt als volgt: gemiddelde bezoldiging per jaar van het personeelslid over 3 jaar berekend/1 976 x 7,6 uur.

Het personeelslid moet zijn keuze maken om een of meerdere bijkomende vakantiedag(en) om te zetten ten laatste op 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd. Het aantal vakantiedagen die ingezet worden, ligt vast voor de volledige periode waarin gebruik gemaakt wordt van fietsmobiliteit.

Het theoretisch budget waarvan sprake in lid 1 is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest aan de hand van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de vakantiedagen onverkort van toepassing.

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage 'fietspolicy' bij het arbeidsreglement.