Besluit  Raad voor maatschappelijk welzijn

Feiten, context en argumentatie

Sinds begin 2022 zijn de gas- en elektriciteitsprijzen enorm gestegen. Deze prijsstijgingen hebben een impact op de energiefacturen van consumenten.

Na een sociaal en financieel onderzoek door de sociale dienst is het mogelijk dat het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst een energietoelage toekent aan cliënten die door een beperkt budget moeite hebben om hun energiefacturen te betalen.

Dit sociaal en financieel onderzoek focust op volgende elementen:

• Het spaargeld moet onder 3x het bedrag leefloon liggen volgens de categorie van de persoon.
• Er moet een volledig zicht zijn op de inkomsten en uitgaven.
• Het inkomen moet maximaal zijn: alle rechten moeten uitgeput of aangevraagd zijn.
• De uitgaven moeten minimaal zijn: de nodige stappen moeten genomen worden om de kosten te drukken (bijvoorbeeld inschrijving in de sociale huisvestingsmaatschappij).
• Begeleidingsadviezen van de sociale dienst moeten gevolgd worden.
• Specifiek bij een tussenkomst energie: openstaan voor een energiescan/individueel energietraject.

Het gezinsbudget wordt afgetoetst aan de referentiebudgetten menswaardig inkomen (REMI) ontwikkeld door het Centrum voor Budgetadvies en -onderzoek (CEBUD). Binnen de regio Zuid-West-Vlaanderen wordt dit instrument door meerdere besturen gebruikt als berekeningsinstrument voor aanvullende financiële steun.

Op vandaag wordt enkel de huur opgenomen als reële uitgave (afgetopt tot een maximumbedrag) en worden voor de overige kosten de referentiebudgetten overgenomen.

Indien het gezinsbudget lager ligt dan de referentiebudgetten, ze voldoen aan bovenstaande voorwaarden, is er een mogelijkheid tot aanvullende steun zoals een energietoelage.

Op vandaag bedraagt een energietoelage 30% van de referentiebudgetten verbruikerskosten (= kosten gas, elektriciteit en water).

Gezien de stijgende energieprijzen, de onvoorspelbaarheid van de energiefacturen en gezien de referentiebudgetten geen onderscheid maken tussen sociaal tarief en normaal tarief energie én het feit dat CEBUD maar eenmaal per jaar de referentiebudgetten aanpast, worden volgende wijzigingen voorgesteld:

• In plaats van de referentiebudgetten verbruikerskosten van CEBUD over te nemen, wordt er voorgesteld om te werken met de reële verbruikerskosten (gas, elektriciteit, water). Op deze manier wordt een eventuele aanvullende steun (niet enkel tussenkomst energie) meer gebaseerd op de reële situatie en kan er wel een duidelijker onderscheid gemaakt worden tussen mensen die recht hebben op sociaal tarief en mensen die hier geen recht op hebben.
• In plaats van een energietoelage te geven van 30% van de referentiebudgetten verbruikerskosten, wordt er voorgesteld om 30% van de reële verbruikerskosten te geven als energietoelage, zodat de cliënten een effectievere ondersteuning zullen voelen.  

Er wordt voorgesteld om deze wijzigingen in te voeren vanaf 1 september 2022.

Meerjarenplan en budget

De tussenkomst energie wordt gesubsidieerd via het Gas- en Elektriciteitsfonds.

Vorige beslissingen

• Beslissing van het vast bureau van 26 oktober 2022: doorverwijzing naar de raad voor maatschappelijk welzijn.
• Beslissing van het vast bureau van 15 juli 2020: coördinatie.
• Beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 3 juli 2020: het vast bureau wordt belast met de coördinatie van het intern reglement 'REMI- steunreglement'.
• Beslissing van het vast bureau van 17 juni 2020: doorverwijzing naar de raad voor maatschappelijk welzijn.
• Beslissing van het bijzonder comité voor de sociale dienst van 15 juni 2020: gunstig advies.
• Beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 8 mei 2017 betreffende wijziging intern reglement referentiebudgetten menswaardig inkomen.
• Beslissing van de raad voor maatschappelijk van 12 december 2016 betreffende het toepassen referentiebudgetten menswaardig inkomen.