Het kader, waaraan aanvragen van handelszaken voor een Stop & Shop-parkeerplaats getoetst kunnen worden, wordt goedgekeurd.
Vaak komen er vragen binnen in de dienst Openbare Infrastructuur en Mobiliteit (OIM) van handelaars om een Stop & Shop-parkeerplaats in de nabijheid van hun zaak. Momenteel is er geen kader voor de toekenning van deze parkeerplaatsen.
Op 1 oktober 2020 vond een overleg plaats tussen de dienst OIM en de stafmedewerker Lokale Economie. De conclusie van het overleg was dat het heel moeilijk is om een sluitend kader te maken. Navraag bij andere steden en gemeenten leverde niets op. Geen enkele van de bevraagde gemeenten heeft een kader voor dergelijke parkeerplaatsen, waar geopteerd wordt voor een kort parkeerregime in functie van de handel.
Daarom wordt voorgesteld dat een handelszaak moet voldoen aan vijf verschillende voorwaarden vooraleer de aanvraag naar de verkeersdienst (het overleg tussen beleid, administratie en politie) kan doorverwezen worden (voor een laatste mobiliteitscheck).
In Wevelgem zijn de Stop & Shop-parkeerplaatsen eigenlijk parkeerplaatsen met een blauwezonereglementering waar ten hoogste 30 minuten mag geparkeerd worden.
Er is begrijpelijker wijze geen uitzondering voor bewoners.
In de centra ligt de focus op het bundelen van deze aanvragen.
Artikel 1
Een Stop & Shop-parkeerplaats wordt enkel aangelegd voor de eigen zaak tenzij er een schriftelijk akkoord is van de omwonenden. Onder omwonenden wordt verstaan:
Artikel 2
Een Stop & Shop-parkeerplaats kan enkel toegekend worden aan handelszaken die in een normale week (zonder feestdag) minstens 32 uur regulier open zijn tijdens de periode dat het parkeerregime (blauwe zone) van toepassing is, namelijk van maandag tot en met zaterdag tussen 9 uur en 18 uur, i.c. 54 uur.
Artikel 3
Stop & Shop-parkeerplaatsen worden enkel aangelegd ter hoogte van kinderdagverblijven en detailhandelszaken waarvan de activiteit gericht is op het verkopen van artikelen aan consumenten.
Dienstverlenende bedrijven en een aantal vrije beroepen zoals advocaten, architecten, artsen, notarissen, boekhouders en paramedici vallen hier niet onder.
Artikel 4
§1. De lengte van de Stop & Shop-parkeerplaats kan maximaal de lengte van de gevel van het handelspand zijn, tenzij de lengte van de gevel kleiner is dan 6 m. In dat geval kan er maximaal 1 Stop & Shop-parkeerplaats worden aangelegd.
§2. Indien de Stop & Shop-parkeerplaats(en) voor meer dan één handelszaak bedoeld is (zijn), kan de strook met de Stop & Shop-parkeerplaats(en) langer dan 6 m zijn.
Artikel 5
§1. Indien de aanvrager op privaat domein over juist één parkeerplaats beschikt die toegankelijk is voor klanten, kan enkel een Stop & Shop-parkeerplaats worden aangelegd voor het eigen perceel.
§2. Indien de aanvrager op privaat domein over meer dan één parkeerplaats beschikt die toegankelijk is voor klanten, kan geen Stop & Shop-parkeerplaats worden toegekend.
Artikel 6
Een Stop & Shop-parkeerplaats moet worden aangevraagd via het daarvoor voorziene formulier op de gemeentelijke website. Dit formulier omvat onder andere:
Artikel 7
Bij een aanvraag voor een Stop & Shop-parkeerplaats gaat de ploegverantwoordelijke van de cel Signalisatie of de verkeersdeskundige steeds na of de signalisatie, een paal met een verkeersbord E9a met pictogram ‘parkeerschijf’ überhaupt (reglementair) kan geplaatst worden. Luifels, uitsprongen van gebouwen, kabels en leidingen in het voetpad, hinder voor voetgangers, … kunnen er immers voor zorgen dat de verkeersborden niet (reglementair) kunnen ingeplant worden.
Artikel 8
Indien voldaan is aan de voorwaarden uit de artikelen 1 tot en met 7, voert de verkeersdienst een laatste mobiliteitstoets uit om het college van burgemeester en schepenen gemotiveerd te adviseren de Stop & Shop-parkeerplaats(en) al dan niet aan te leggen.
Artikel 9
De verkeersdienst adviseert het college van burgemeester en schepenen tevens over het behouden, het aanpassen en het verwijderen van (reeds bestaande) Stop & Shop-parkeerplaatsen.
Artikel 10
Stop & Shop-parkeerplaatsen worden opgenomen in een aanvullend verkeersreglement dat ter kennisgeving of, indien het een weg door de Vlaamse overheid beheerd betreft, ter goedkeuring aan het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid wordt voorgelegd. Maximaal 3 keer per jaar worden deze gebundeld in een (nieuw) aanvullend verkeersreglement. Deze aanvullende reglementen worden bij voorkeur in april, augustus en december vastgesteld.